Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Hoefer, Frederic Adolph: Verlag van de handelingen van de samenkomst van de vereenigingen voor "Denkmalpflege" en "Heimatschutz" in Salzburg op 13 tot 16 September 1911
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0284
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
landsstaten ontbreekt alleen in het koninkrijk Saksen, waar echter op praktisch restauratie-
gebied voorbeeldig gewerkt wordt, het persoonlijke hoofd.

Eindelijk valt allerwegen het streven op te merken, om naast de »Konservatoren”
in den vorm van een »Denkmalrat” de in de verschillende landen en provinciën aanwezige
krachten voor de monumentenzorg als een laatste instantie te vereenigen.

De verandering in de meeningen van de laatste tien jaren weerspiegelt zich in dit
Congres voor Monumentenzorg. De groote algemeene gedachtenwisselingen, zooals zij
plaats hadden, en de besprekingen over bepaalde vraagpunten, zooals b.v. de restauratie
van het slot te Heidelberg enz., wijzen op een gestadige ontwikkeling. De monumentenzorg
is een kind van den »Historismus”. Het hoogtepunt van de historische zucht tot restaureeren
kwam overeen met de »hypertrophie” van ons geestelijk leven, onze levende phantasie
en onze levende kunst met geschiedkundige bestanddeelen. De monumentenzorg is in hare
ontwikkeling slechts te begrijpen als een paralel van de kunst van haren tijd en moet
noodzakelijk hare paden betreden. In het eerste ontwaken tegen deze richting wilde men
te veel over boord werpen. Gelukkig is men dit tijdperk te boven. Thans staat de zorg
voor de monumenten op historischen grondslag en ontleent hieraan nieuwe krachten.
Evenals de rijpe kunst van heden ziet zij in de wereld van de historische voorbeelden
een tuighuis, een wereld tot opwekking, niet tot vervalscht namaken, maar tot kunstvaardig
verder ontwikkelen. Zij zoekt, waar een voorschrijden van het architectonisch organisme
van een monument en vooral van zijn versiering noodig is, aan de levende kunst en
vooral aan de kunst de deur te openen en voor het overige de historische oorkonden
zooveel mogelijk voor schending en vervalsching te vrijwaren.

Prof. Dr. Dvorak uit Weenen besprak ditzellde onderwerp, voor zoover het
Oostenrijk betrof. Hij wees er op, dat van meetaf in Oostenrijk de zorg voor de monumenten
meer gecentraliseerd was dan in Duitschland, waardoor hare ontwikkeling grootendeels
samenvalt met die van de »Zentralkommission”. Zij ontstond als een afdeeling van het
ministerie van handel, maar haar eerste chef Freiherr von Czerny wist haar toch weten-
schappelijke beteekenis daardoor te geven, dat hij de grootste kunstgeleerde destijds van
Weenen, Prof. Eitelbergen er aan verbond en het zwaartepunt van den arbeid op het
wetenschappelijk onderzoek van de Oostenrijksche monumenten van kunst legde. In de
»Zentralkommission” had toen het restaureeren in stijl de overhand, een richting waarvan
helaas ontelbare monumenten het slachtoffer werden. Aangezien de »Zentralkommission”
zich vooral wijdde aan het onderzoek van de ontwerpen voor restauraties, verliep haar
wetenschappelijk karakter. Desniettegenstaande ontwaakte de belangstelling voor de oude
monumenten en Freiherr von Helfert kon zelfs toen reeds pleiten voor een wet voor het
beschermen van monumenten. In den laatsten tijd ontstond vooral tegenstand tegen het
verouderde stelsel van restauratie in stijl. Prof. Riegel heeft gelukkig, dank zij zijne krachtige
persoonlijkheid, de nieuwe denkbeelden ter overwinning geleid. Alle monumenten worden
thans niet gerestaureerd, maar geconserveerd, in den vorm zooals zij tot ons kwamen en
zonder te letten op de tijden, waarin de verschillende deelen ontstonden.

273
 
Annotationen