Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Rooseboom, Matthijs P.: Plaatselijke Musea, [3]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0048

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dit depot moet voor wetenschappelijke doeleinden steeds toegankelijk zijn. Ook de in
het museum aanwezige topographische en historische atlassen vormen zulke depots.

[N.B. Het amendement Overvoorde, hoewel niet bijzonder noodig, omdat het slechts voorwerpen
in het depot betreft, is overgenomen, omdat het aanvaarden van waardelooze voorwerpen,
niet stellig genoeg kan veroordeeld worden. — Het amendement Van Gelder over de afwisselende
tentoonstellingen schijnt onnoodig, omdat de le alinea van de noot bij art. 32 daarin voorziet].

Stelling 31 (wordt 30).

Van elk museum behoort te worden opgesteld en bijgehouden:

a. een inventaris, met aanwijzing van de herkomst van elk voorwerp (in handschrift),
en behooren te worden uitgegeven:

b. een wetenschappelijken catalogus, al of niet geïllustreerd, hetzij van de geheele
collectie, hetzij van de meest belangrijke onderdeden, bepaaldelijk van de in art. 6
genoemde serieën.

c. een geïllustreerden gids.

N.B. Door onvoldoende inventariseering en waarmerking van de voorwerpen zelve kunnen
deze hunne wetenschappelijke beteekenis bijna geheel verliezen, b.v. opgegraven voorwerpen,
waarvan zoodoende de herkomst niet meer bekend is; niet geschoolde beheerders hebben dit
dikwijls uit het oog verloren. Voor de in het ressort van het museum gevonden munten,
die wegens hun geringen omvang zelden gemerkt worden, dient er op gelet te worden, dat de
bijbehoorende beschrijvingen (doosjes, etiquetten enz.) niet verwisseld worden. De wijze van
inventariseeren in de verschillende plaatselijke musea is niet voldoende bekend; rijksinspectie
ware ook daarom nuttig.

Stelling 32 (wordt 31).

De plaatselijke musea behooren, voor zoover daarin [ter plaatse] niet op andere
wijze wordt voorzien, ook te streven naar de verwezenlijking van hun doel door;

a. het publiceeren der nieuwe aanwinsten [door] in de gewone en ook de geïllu-
streerde bladen,

b. het houden van tentoonstellingen,

c. het doen houden van voordrachten,

d. het uitgeven van plaatselijke gidsen van oudheidkundigen aard,

[e. het aanleggen eener verzameling van photographieën van belangrijke monumenten
in hun ressort,]

e. (j.) pogingen tot redding van bedreigde monumenten in hun ressort,

ƒ. (g.) het doen vervaardigen van photographieën, opmetingen en afgietsels van
monumenten in hun ressort, [in gevallen, waarin de onder e. genoemde pogingen vruchteloos
zijn gebleven,]

g. (h.) het geven van raad bij het doen van [af]opgravingen.

N.B. Afwisselende tentoonstellingen van serieën voorwerpen uit het depot of van elders
verhoogen de belangstelling in het plaatselijke museum, vooral indien zij op actueele gebeurtenissen
en onderwerpen betrekking hebben en ruim bekend gemaakt worden.

Voordrachten en plaatselijke gidsen kunnen krachtig medewerken, om bij het publiek belang-

35
 
Annotationen