Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Pluym, Willem van der: De Geertekerk te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0067

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
van een ouden tufsteenbouw, welke in 1860 voor het grootste gedeelte gesloopt werd 1 2 3 4 5)
en waarvan Eyck van Zuylichem een schets-plattegrond (met bemerking over de tufsteen)
maakte 3).

Het is Mr. Dr. S. Muller Fz., die mij opmerkzaam gemaakt heeft op deze teekening
en de oorkonde van 1259. Een en ander was aanleiding tot het instellen van een onder-
zoek teneinde een kort overzicht der geschiedenis van den bouw te kunnen vaststellen.
Beschouwt men dus als :

le Bouwperiode: de tufsteen-bouw.

a. maten.

Inwendige breedte (thans nog na te gaan uit de plaatsing der bestaande pijlers)
is: 11.25 M. = 42 Utrechtsche voeten ') = 3 U. roeden.

Inwendige lengte (minimum) te meten van af bestaanden tufsteenen westmuur
(zwaar: 1.08 M.) tot bestaande pijlers bij het transept, verminderd met de muurzwaarte
(vroegeren oostmuur) is: 24.14 M. — 1.08 M. = 23.05 M. (90 U. v. — 4 U. v. = 86 U. v.).

De tufsteen is dik: 0.095 M. a 0.10 M.

De voeg meet 0.007 M. a 0.01 M.

b. details.

Het vermoeden dat dit gebouw of hal aan de buitenzijde versierd was met een
boogfries onder de gootlijst, zou ik willen ontleenen aan enkele bestaande teekeningen “).
De versiering is echter onnauwkeurig aangegeven en bovendien in den loop der jaren
dik onder pleisterlagen gekomen, zooaat juiste voorstelling hiervan niet te geven is.

c. dateering.

Twee gevallen zijn mogelijk:

1°. De hal is de nieuwe kerk van St. Geertrude en moet dus tusschen 1248 en
1259 gebouwd zijn.

1) Door welwillende tusschenkomst van Jhr. mr. J. F. Hooft Graafland kreeg ik inzage van de
Notulen en Bijlagen der Ned. Herv. Gem. te Utrecht, waarin o. a. bewaard was gebleven het bestek

van 1860, doch helaas zonder teekening. [Zoo komt voor in art. 1 ».de geheele zuilenrij ter

»»weerszijde worde weggenomen met uitzondering der hoofdzuilen bij het kruis en voorlaatste bij
«den toren."

Art. 5 .... «de oude steen(en), dat voornaamelijk tufsteen zal zijn

2) »5 Maart 1855 brak de Grebbedijk door, vooral voor het twee uur verder gelegen Veenendaal,
«gemeente met 5000 zielen, was dit een verwoesting. Op 11 Maart d. a. v. werden 401 menschen ge-
«huisvest in Utrecht, voornamelijk in de Geerte kerk.” Toespraak door J. W. Bösken, predikant te
Utrecht. 1855.

Na vertrek van deze bewoners bleek het kerkgebouw zoo geleden te hebben dat men tot eene
groote herstelling moest overgaan (1860), waarbij de tufsteenen pijlers tot op 4 na, gelijk met de
resten van den vroegeren Zuid- en Noordmuur der hal, gesloopt werden (vergl. noot 1).

In 1912 werden deze pijlers door mij onderzocht en bleken van tufsteen te zijn.

3) Berustend in het Sted. Archief te Utrecht. Topogr. Atlas sup. n. 1209*.

4) Utrechtsche voet = 0.26828 M. (Benoulli’s vademecum).

5) Sted. Arch. Utrecht. Topogr. atlas sup. n. 1211 (2048) door A. W. Nieuwenhuysen + 1850
en n. 1210 (2047) platinotypie naar schilderij van J. Bosboom.

54
 
Annotationen