Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Pluym, Willem van der: De Geertekerk te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0069

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dan is ze zeker geen kerk geweest, daar volgens de oorkonde van 1259 de St. Geertrude
» ... . op een nieuw kerkhof was overgebracht en gesticht

Wat ze echter wél geweest kan zijn, valt niet vast te stellen.

Een rechthuis bij de Geertekerk, zooals een oorkonde van 1248 -1) vermeldt, kan
deze hal niet geweest zijn, daar de St. Geertrude toen nog buiten de ommuring lag.

Is hier misschien een soort hal aanwezig, gelijk aan die, welke door Mr. S. Muller Fz.2)
beschreven wordt als een gebouw, dat reeds in 1230 bij de St. Maartensbrug stond?

Neemt men echter de 2de veronderstelling aan dan doen zich twee mogelijkheden voor:

a. de hal is in de eerste jaren na 1259 gebruikt voor kerk en heelt slechts eene
kleine verandering ondergaan, om later eerst bijgebouwd te worden.

b. de hal is tusschen 1248 en 1259 bijgebouwd in baksteen.

Denkt men zich het onder a genoemde mogelijk dan zal, zooals later blijkt, het tijd-
verschil zoo gering zijn, dat men in de bouwgeschiedenis een zelfde tijdperk kan aannemen.

Men heeft dus aan te toonen dat in ’t midden der dertiende eeuw te stellen is de:

2de Bouwperiode: aanbouw van transept, koor en toren.

a. maten.

Inwendige breedte koor: 7.24 M. = 27 U. v.

» » transept: 7.24 M. — 27 U. v.

» lengte van transept: 23.33 M. = 87 U. v.

(27 + 3 -1- 27 + 3 + 27).

b. materiaal.

De baksteen meet gemiddeld, zoowel aan toren, koor en transept: 0.31 X0.14x0.07 M.3 4).
Uit de dikte-maat blijkt reeds dat men ze niet tegelijk met de tufsteen in éene laag kon
verwerken. Zal deze baksteenbouw uit het midden der 13de eeuw dateeren, dan doen
zich hierbij enkele belangrijke vragen voor n.1.:

1°. Is baksteen-toepassing voor deze streken1) in ’t midden der 13de eeuw niet
te vroeg?

2°. Is de vorm van den plattegrond overeenkomstig dien tijd?

3°. Kan de toren, wat zijn architectuur aangaat in ’t midden der 13de eeuw gebouwd zijn?

4°. Is de spitsboog-vorm hier reeds mogelijk?

5°. Wijzen overige details ook op den tijd van + 1259?

Wat de eerste vraag betreft zien we, dat volgens de kronieken van Wittewierum

1) Zie hiervoor: Prof. Dr. O. Oppermann: Untersuchungen zur Geschichte von Stadt und
Stift Utrecht, vornehmlich im 12 und' 13 Jahrhundert. Westdeutsche Zeitschrift für Geschichte und
Kunst. Jahr. XXVII en XXVIII.

2) »Oude Huizen te Utrecht" p. 8.

3) Ook aan het huis Fresenburch (+ 1275) te Utrecht zijn de maten van den baksteen (verglaasd)
0.31X0.14X0-07 M. (»Oude Huizen te Utrecht”, p. 13).

4) Utrecht en Deventer maakten van den tufsteen een voorraadsartikel en werden daarvan
opslagplaatsen (C. H. Peters in: »De Nederlandsche stedenbouw” deel 2 p. 22 van de: »Oud Neder-
landsche steden” door Dr. H. Brugmans en C. H. Peters.

56
 
Annotationen