Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Pluym, Willem van der: De Geertekerk te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0072

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Eene tweede wijze, meer langs meetkundigen weg1), komt eveneens tot den-
zelfden uitslag. Hoewel men niet direct kan aannemen, dat eene dergelijke wijze gevolgd
werd in het midden der 13de eeuw, is toch volgens een beginsel n.1. »het trekken der
hartlijnen” dat in de middeleeuwen voorkwam 3), hieruit verder te ontwikkelen een
schema van indeeling, welke eveneens het resultaat van 27 U. v. geeft.

Uitgaande van de bestaande hal (42 U. v. breedte), trekt men hierin den raak-
cirkel (D — 42 U. v.) en construeert vervolgens het ingeschreven vierkant (hartlijnen der
muraal- en gordelbogen), zoo zal de zijde hiervan zijn: D3 = x3 -j- x2 of x = 29.7 ; dat
afgerond tot geheele voeten 30 zal geven.

Uit een en ander zou ik willen opmaken, dat men reeds bij den aanbouw van

7^

Figuur 3.

transept, koor en toren, rekening gehouden heeft met de vernieuwing der zijmuren van
het schip (den tufsteenbouw) zoo gauw de parochiekerk door zijbeuken zou uitgebreid
worden. Men kon dan het geheel op juiste breedte terugbrengen. De teekening, fig. 2
(bovenste helft) geeft aan, hoe, bij eventueele uitbreiding, het schip op de aangewezen
breedte van 27 U. v. (in het verlengde van het koor) kon komen.

Wat dit koor betreft, hiervoor is de veelhoekige aanleg voor ’t midden der
13de eeuw reeds mogelijk. We zien o. a. voorbeelden in den Munster te Roermond3),

1) In deze teekening (fig. 2) onderste helft, is met dunne lijnen het systeem, van cirkels,
diagonalen enz. aangegeven. De snijpunten geven de harten van muren e.a. aan.

2) Vergl. «Album de Villard de Honnecourt”; door: J. B. A. Lassus. pl. 27. p. 112.

3) C. H. Peters p. 50.

59
 
Annotationen