Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Pluym, Willem van der: De Geertekerk te Utrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0073

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
waar het oost-transept vijfzijdig gesloten is (+ 1224). Ook de Franciskanerkerk te Bols-
ward heeft eene driezijdige koorsluiting (tusschen 1260 en 1270).

Voegt men hieraan toe het plan van den toren, dan kan men den geheelen
plattegrond toch voorzeker in ’t midden der 13de eeuw stellen.

Beschouwen we thans de derde vraag: kan de toren uit dien tijd zijn?

Deze toren, vierkant oprijzend, terwijl de wanden naar binnen hellen en hierdoor
een verschil in breedte onder en boven geven van 0.50 M. voor iedere zijde, is sober
versierd met lisenen. Deze beginnen + 3.50 M. boven den grond en worden op de
eerste-, tweede- en derde verdieping onderling verbonden, telkens door twee bogen,
die weer steunen op een midden-wandpijler; terwijl ze op de vierde verdieping verbonden
zijn door een bogenfries. Hierboven is de kroonlijst1) aangebracht, welke later vernieuwd
werd, evenals de houten, met lei gedekte spits.

In de bovenste verdieping komt aan elk der vier zijden een groot venster voor
dat typeerend is voor het midden der 13de eeuw. De middenzuiltjes zijn later door
pijlertjes vervangen1 2 3 4). Ook wat de details van den toren aangaan, zijn deze op + 1259
te stellen (hierover in de beantwoording der volgende vragen).

De vierde vraag handelt over den spitsboog, en wel of deze omstreeks ’t midden
der 13de eeuw reeds hier voor komt. Voorbeelden in Nederland zijn aanwezig o. a.
aan den Munster te Roermond in het gedeelte van + 1250; aan de kerk te Aardenburg
+ 1243; aan de kerken in het Groninger land in ’t midden der 13de eeuw. De vorm
van den spitsboog aan den toren, is de lage, gedrukte spitsboog waarvan de trekpunten
binnen den boog liggen (in de verhouding van : 6:7: 6) 3). Zoo kan het type van den
spitsboog aan de kerk in ’t midden der 13de eeuw niet te vroeg zijn.

De vijfde vraag betreft verschillende details.

Het boogfries, hoewel bij de laatste restauratie vernieuwd, is in zijn karakter
zuiver bewaard. Het bestaat uit bakstcenen, die in gebroken lijn de boogbegrenzing geven.
Aan de noord- west- en zuidzijde telkens acht boogjes, aan de oostzijde slechts zeven.
Het geheel heeft nog het type der 13de eeuwsche boogfriezen (zie teekening fig. 4).
Ik vermoed dat aan de buitenzijde van het transept en koor eveneens een boogfries
geweest is onder de gootlijst, een en ander te ontleenen aan 18de eeuwsche afbeeldingen'1).

De vensters van transept en koor hebben ongeveer hetzelfde type spitsboog. De
profileering bestaat slechts uit een schuinen dagkant. Aan de oostzijde transept zijn de

1) Bij de laatste verbouwing in 1909 door den stadsbouwmeester F. J. Nieuwenhuis is de
kroonlijst 2 lagen hooger geplaatst in verband met het behoud der torenkap. De oorspronkelijke plaats
is echter duidelijk aangegeven door den bovenkant van het blok zandsteen aan de Noordzijde.

2) Bij de verbouwing (zie noot 22) heeft het venster aan de Oostzijde een kolonnet gekregen
in het type der 2de helft 13de eeuw (vergl. grafelijk kasteel ’s-Gravenhage).

3) M. Hasak (zie noot 1 blz. 55) p. 6. » . ... frühgotischer Zeit eine stumpfere Form .... die
beiden Mittelpunkte teilen die Grundlinie zumeist in drei gleiche Teile.”

4) Topogr. Atlas. Utrecht n. 838 (2039) uit + 1720 en n. 839 (2040) uit 1724; beide teekeningen
in sepia door A. Rademaker.

60
 
Annotationen