Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Pluym, Willem van der: De Geertekerk te Utrecht
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0075

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
afbeeldingen *). Bij dien van het schip is de welflijn een verhoogde halve cirkelboog, welke
zijn geboorte heeft in den rechthoekigen pijler, zonder kapiteel (zie teekening fig. 4).
Hoewel men uit een statisch oogpunt eerder geneigd zou zijn den spitsboogvorm te
kiezen, terwijl deze bovendien na het midden der 13de eeuw ook meer gebruikelijk was,
kan men toch den hier toegepasten vorm verdedigen met het oog op de lichtverzorging.
Men vergete toch niet, dat men hier heeft eene halle-kerk 3), zoodat het middenschip zeer
sober verlicht was 3).

Bij het doorbreken van het transept is de spitsboog-vorm toegepast4). Heeft men
hier gedacht aan den geringen weerstand, welken de buitenmuur
had en daarom de overkraging geleidelijker doen plaats hebben;
of was het, dat men den rondboog niet noodig had uit een
oogpunt van lichtverzorging, daar het transept voldoende
vensters had ?

De westzijde dezer zijbeuken werd gesloten door een drie
voet dikken muur (baksteen), welke koud (met doorgaande
voeg) tegen den ouden tufsteenen muur was aangebouwd.
Hierin bevond zich een venster °), dat hooger opging dan
de overige vensters in de zijbeuk, zoodat men kan vermoeden
dat de afdekking van deze zijbeuken door tongewelven (houten)
was verkregen, welke al of niet vernieuwd in later tijd op
afbeeldingen nog voorkomen 6).

De vensters hebben tot welflijn den spitsboog, terwijl als pro-
fileering slechts een schuine dagkant (van andere verhoudingen
dan bij de oudere vensters) is aangebracht (alles in baksteen).

De baksteen meet gemiddeld: 0.31X0.14X0.06° M.; er
is dus alleen verschil in dikte met die van den vorigenbouw;
slechts op ééne plaats, n.1. aan den Z.W.-hoek van het zuid-
transept, gaf dit aanleiding tot het niet horizontaal in elkaar
grijpen der lagen. Op de overige plaatsen heeft men eene
doorgaande stootvoeg gemaakt.

Fig. 5. Toren der Geerte-kerk De kleur en hoedanigheid .van den steen komt vrijwel
te Utrecht (van af het Z.W.). overeen met die van den vroegeren bouw. Een bepaald door-
gevoerd verband is hier nog niet aanwezig, hoewel veelal kopsche en streksche lagen
voorkomen (soms aan staand verband herinnerend).

1) Topogr. atlas Utrecht n. 2044.

2) Volgens C. H. Peters p. 59 is wellicht de O. L. Vrouwe-kerk te Kampen een der vroegste
parochiale halle-kerken in ons land (+ 1370). De St. Geertrude-kerk komt m. i. hiervoor thans ook in
aanmerking.

3) Later heeft men bovenlicht aangebracht (vóór 1790), zie afb. Topogr. atlas Utrecht n. 2044.

4) Topogr. atlas Utrecht n. 2045, 2048, 2049, 2051.

5) Later dichtgemetseld. 6) Topogr. atlas Utrecht sup. 1211 (2048).

62
 
Annotationen