Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hofstede de Groot, Cornelius Philipp: De nieuwe catalogus van het Mauritshuis: Kritiek, zelfkritiek en aanvullingen$nElektronische Ressource
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0091

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
naar het Prentenkabinet te Amsterdam is de uitvoering gestaakt. Het is jammer, dat de
in genoemd jaarverslag gemaakte opmerkingen grootendeels aan de aandacht van den
tegenwoordigen directeur ontsnapt zijn. Bij meer dan een schilderij (bijv. van Dou.
Gossaert, Honthorst, de Keyser, Mijtens en Seisenegger) had hij er zijn voordeel mee
kunnen doen. De drie Seiseneggers bijv. zijn alle drie gemerkt. Hiervan maakt de nieuwe
catalogus geen melding.

In de uitgave van 1895 komen een aantal fouten voor, die eerst na het verschijnen
onder mijne aandacht zijn gekomen, doch die ook in dezen druk zijn overgegaan: Zoo
bijv. zijn de afmetingen van het portret van Jane Seymour (copie naar Holbein No. 278)
niet 0.29X0.264, doch 0.264X0.186.

Het schip waarvan de rijkversierde spiegel in het Nederlandsch Museum voor
Geschiedenis en Kunst te Amsterdam bewaard wordt, is de bij Chattam veroverde Royal
Charles; niet de in den vierdaagschen zeeslag buitgemaakte Royal Prince op onzen
W. v. d. Velde No. 471.

De veiling Droste, waarin, naar men vroeger aannam, onze A. v. d. Velde No. 197
voorkwam, vond in 1734, niet in 1634 plaats.

De schilder van de Stoffe heette niet Jacob, zooals bij J. Vermeulen te lezen staat,
doch Jan Jacobsz.

De sterfdag van Maria II Stuart wordt juister met 7 Januari 1695, dan met
28 Dec. 1694 opgegeven, tenzij men bij dit laatste de woorden »Oude Stijl” voege.

De veiling G. v. d. Pot vond niet, zooals bij den Pijnacker vermeld wordt, te
Amsterdam, maar te Rotterdam plaats. De toeschrijving van No. 259, eertijds Snijders
genaamd, aan P. de Vos is niet de verdienste van den catalogus van 1891, maar van
Max Rooses in zijn reeds twaalf jaren vroeger verschenen Geschiedenis der Antwerpsche
schilderschool en eindelijk is de sterfdatum van Jan Weenix niet 20 September 1719,
doch werd hij reeds den 19en September begraven (O. H. IV, blz. 300).

Al deze opmerkingen betreffen kleinigheden, die de samenstellers van den catalogus
van 1895 reeds hadden kunnen weten, doch over ’t hoofd zagen. Zij stemmen tot toe-
gevendheid jegens hun opvolger van 1914. De opmerkingen, die wij dus in het volgende
maken, zullen niet bedoeld zijn als blaam, doch alleen als bijdragen tot het meer en meer
volmaken van ons, ik durf zeggen gemeenschappelijk werk. Zij zullen betreffen 1°. de kritiek
der toeschrijvingen, 2°. kleinigheden over de levensbeschrijvingen en opmerkingen
over de schilderijen en de daarbij behoorende aanteekeningen.

1°. DE KRITIEK DER TOESCHRIJVINGEN.

No. 10. Adriaen Beeldemaker. Vossejagd. Een hoe veelzijdig meester Beeldemaker
ook moge geweest zijn, dit schilderij vertoont niet de minste gelijkenis met een zijner
zekere werken. Het is voor mij veeleer een karakteristiek werk van Abraham Hondius, op
wien zoowel de afgebeelde dieren als de kleurschakeering van het landschap volkomen gelijkt.

No. 631. Govert Flinck. Christus als Hovenier. Dit schilderij is eenvoudig een

78
 
Annotationen