Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Hofstede de Groot, Cornelius Philipp: De nieuwe catalogus van het Mauritshuis: Kritiek, zelfkritiek en aanvullingen$nElektronische Ressource
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0093

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
No. 154. Jacob Ruisdael. Strandgezicht.

De schrijver houdt dit schilderij bij wijze van vraag voor een oude copie. Deze
vraag kan niet beantwoord worden, indien men niet de beide andere voorstellingen van
hetzelfde onderwerp kent. De schrijver doet dit niet en nu komt het mij eenigszins
onvoorzichtig voor onder deze omstandigheden een dergelijk oordeel uit te spreken. Men
loopt kans, dat men na kennismaking met de beide andere stukken zijn oordeel moet
herroepen. Van het eene schilderij (dat der verzameling Thiem) kent de schrijver een
photo. Hierop ziet men evenwel niet, dat het zeer slecht bewaard en sterk overschilderd
is. Het is in zulk een staat, dat het Berlijnsche museum, dat een aantal schilderijen uit
de verzameling Thiem aankocht, dit schilderij teruggaf. Het schilderij is niet, zooals de
catalogus van 1895 opgeeft, gemerkt. Het andere stuk, dat van Sir Audley Neeld, is
beslist minder goed dan het doek in het Mauritshuis. Dit laatste houd ik voor het oor-
spronkelijke werk; de beide andere waarschijnlijk voor oude copieën.

2L AANVULLINGEN OP DE LEVENSBESCHRIJVINGEN.

Abraham Govaerts. De levensschets vermeldt onder zijne werken een schilderij in
’t Museum te Helsingfors. Ik heb mij in 1902 ter plaatse kunnen overtuigen, dat deze
toeschrijving onjuist is en de directeur van dat museum, die kort daarop hier was, was
het volkomen met mij eens. Het stuk is uit de richting van den Vlaamschen J. v. Kessel.
Daarentegen zijn er stukken van hem in ’t Roemjantsof Museum te Moskou, Cat. 1901
No. 488, in ’t paleis Lasienski te Warschau, met figuren van Frans Francken en door
beide meesters gemonogrammeerd, (Cat. 1895 No. 86) in ’t Museum te Douai, in dat te
Schwerin (een 2de Jn de verzameling Thormann aldaar). Andere kwamen voor in de veiling
Paul Mantz te Parijs 10 Mei 1895 No. 31 (gemerkt en 1614 gedateerd) en in de veiling
Barbier te Brussel 12 Juni 1912 No. 72 (eveneens gemerkt en 1601 gedateerd).

Gerard Honthorst. Het is niet van belang ontbloot, te vermelden, dat deze schilder
in 1619 te Rome was, blijkens het opschrift op een teekeningte Dresden (Bode, Studiën blz. 54).

Jan Lapp. Behalve de vijf schilderijen, die het levensschetsje vermeldt, ken ik er thans
nog twee: een is in ’t museum te Aix in Provence, rustende Italiaansche landlieden voor
hooge gebouwen, de handteekening vervalscht tot die van K. du Jardin, Cat. 1900 No. 287,
en een in de verzameling van Dr. H. H. Meier te Bremen, in 1904 aldaar ten toon
gesteld en door Pauli in zijn bericht over die tentoonstelling op blz. 39 vermeld.

Pieter Nason. Deze schilder werkte o.a. voor den prins Cosimo, later Groothertog

Cosimo III van Toscana. Zie Blok, Verslag over Ital. Arch. 1901 blz. 28 en de daar

vermelde bronnen.

Jan Olis. Deze schilder, wien men in zijne werken geene Italiaansche invloeden

zou aanzien, vertoefde in 1631 te Rome, blijkens het opschrift op een schilderij in de

verzameling v. Lüdinghausen-Wolff te Mitau. Zie Neumann in de Zeitschrift für bildende
Kunst van Sept. 1900, blz. 276.

H. Pacx. Het geboortejaar 1602 of 3 zal vermoedelijk berusten op een eigen opgave

80
 
Annotationen