Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hofstede de Groot, Cornelius Philipp: De nieuwe catalogus van het Mauritshuis: Kritiek, zelfkritiek en aanvullingen$nElektronische Ressource
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0096

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
meesterwerkje door den eigenaar aan het Kaiser-Friedrich-Museum te Berlijn ten geschenke
gegeven. Het staat nader bij de prent van Houbraken dan het Haagsche portret en is
daarom eerder als het voorbeeld ervan aan te merken.

No. 466. Jacob van Doordt. Portret van Sophia, koningin van Denemarken. Dit
schilderij werd waarschijnlijk door haar kleindochter Sophie Hedwig van Brunswijk,
gemalin van Ernst Casimir van Friesland medegebracht naar ons land. Het bevond zich
in haar inventaris van 1633 onder No. 31 op het Hof te Leeuwarden.

No. 266. Willem van Haecht. Het atelier van Apelles. Het oorspronkelijke van
No. 5 van de hierop voorgestelde schilderijen is reeds eenige jaren geleden verkocht, dat
van No. 15 bevond zich indertijd bij den kunsthandelaar Jos. Monchen alhier. Waarom
deze laatste in den catalogus van 1895 voorkomende mededeeling thans is weggelaten,
blijkt niet.

No. 53. Jan van der Heyde. De Jesuitenkerk te Dusseldorp. Van dit schilderij
bevond zich eene goede copie op de tentoonstelling van oudhollandsche kunst te Parijs
in 1911 (verzameling Jules Porges).

No. 59. M. de Hondecoeter. De raaf van zijne vreemde veeren beroofd. Een goed
exemplaar dezer voorstelling, kleiner dan ons schilderij, bevond zich eenige jaren geleden
bij de douairière Brantsen, huize Rhederoort.

No. 58. Gerard Houckgeest. Het praalgraf van Willem I. Dezelfde voorstelling,
zwakker en van een iets ander punt, was in de veiling Brade te Keulen in October 1897.
Ons schilderij is in waterverf gecopieerd door A. Schouman (Teyler Port. U. 21). Hetzelfde
geldt voor de beide schilderijen van Vernet No. 292 en 293.

No. 82. G. de Lairesse. Achilles wordt door Odysseus herkend. Dit schilderij is
door Pieter van den Berge geëtst in het kabinet van Jan van Beuningen. In diens veilings-
catalogus komt het evenwel niet voor.

No. 117. Antonio Moto. Portret van een goudsmid. De tegenhanger, zijn vrouw
met een papagaai voorstellend, eveneens in ’t zwart en rood gekleed en links boven
gemerkt Aet. XLII, 1564, is in de verzameling Leopold Hirsch te London, die het stuk
in 1907 in de Royal Academy tentoonstelde, cat. No. 18: 1.16 X 089.

No. 429. Johannes Mijtens. Portret van Maria I Stuart. Een soortgelijk portret in
klein formaat bevindt zich bij Lord Craven te Coombe Abbey.

No. 580. A. v. Ostade. Boerenvreugd. Een uitvoerige penteekening van de hoofd-
groep van dit schilderij is met de verzameling Adolph von Beckerath in het bezit van
het prentenkabinet te Berlijn overgegaan.

No. 138. Paulus Potter. Weide met runderen en varkens. De herhaling in de
verzameling Moltke kan men gerust voor een oude copie verklaren. Er kan geen sprake
zijn van eigenhandigheid ervan.

No. 119. J. v. Ravesteyn. Amalia Elisabeth van Hanau, bekend als »la Fille de
Hanau”. Dit schilderij, dat in 1707 in de omstreeks 1688 door Maria II Stuart ingerichte
portrettengalerij op Honselaarsdijk is aan te toonen, was eenige jaren vroeger nog op

83
 
Annotationen