Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Korte mededeelingen
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0101

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
geworden is. Welk een rust en een stemming gaan er nu uit van dit middeleeuwsche
bouwwerk.

Muurschilderingen vond men niet, wel een fraaie door zandsteen omgeven nis,
waaruit echter elk beeldwerk was verdwenen. N. R. Ct. 21 Maart 1914.

Onderzoek van hunnebedden in Drente. — In Juli 1912 werden door Dr. J. H. Holwerda
in de heide ten Westen van Drouwen, een gehucht tusschen Gasselte en Borger, twee
hunnebedden ontgraven. Het onderzoek der hunnebedden is in den zomer van 1913
voortgezet door de ontgraving van het groote hunnebed, de Schimmer-Esch bij Emmen.
Dr. Holwerda deelt over deze opgravingen het een en ander mede in de »Nieuwe
Drentsche Volksalmanak” voor 1914. Een bericht over de opgravingen te Drouwen
verscheen reeds vroeger in de «Oudheidkundige Mededeelingen” van het Rijksmuseum
van Oudheden te Leiden.

De ontgraving der hunnebedden te Drouwen is de eerste systematische onder-
zoeking van een dergelijk monument. Deze hunnebedden bestonden uit een kelder van
langgerekt vierkanten vorm. Een aantal draagsteenen waren de wanden, daarop lagen
deksteenen over de geheele breedte van steen tot steen gelegd, de vloer was met keien
bestraat. Kleinere steenen vulden de openingen tusschen de grooten. Het geheel was door
een kunstmatigen zandheuvel overdekt, met een krans van steenen aan den voet. Een
gang sneed in den heuvel in, met wanden uit opstaande steenen bestaande. Aan het einde
van deze gang was de toegang tot den kelder. Bij de grootste der beide hunnebedden
was de kelder niet minder dan 14 M. lang, 1.75 M. breed en 1.50 M. hoog. In den
kelder werden veel fragmenten van aardewerk gevonden en overblijfselen van menschelijke
lichamen. Een model van het hunnebed, zooals men het meende te kunnen reconstrueeren,
is in het Museum van Oudheden te Leiden en in het Drentsche Museum te Assen
tentoongesteld. — Het hunnebed is vervallen, toen zand van boven en op zijde in den
kelder stortte met de steenen, die als aanvulling tusschen de groote steenen lagen. Boven-
dien is het zand steeds afgespoeld en verwaaid. De steenen, vooral van den steenen-krans
om het hunnebed, zijn veelal weggehaald en waarschijnlijk voor het verharden van wegen
gebruikt. — Om ongelukken te voorkomen moest de ontgraven ruimte weer met zand
worden gevuld en alles werd zooveel mogelijk in den ouden toestand teruggebracht.

Niet minder belangrijk dan deze opgraving was het onderzoek van de Schimmer-
Esch bij Emmen in 1913. Dit hunnebed, het eenige monument van deze soort in ons
land, vertoont een geheel anderen vorm. Het bestaat uit een groote langwerpig-vierkante
krans van opstaande keisteenen met eenige kleine steenen kamers in het midden. Het
bleek nu, dat de groote opstaande steenen van de krans met kleinere vulsteenen ertusschen
oorspronkelijk een steenwand vormden van ongeveer 1,50 M. hoogte. De ruimte, door
de krans van steenen ingesloten, was bijna geheel met zand en kleine steenen gevuld en
zoo was een plateau ontstaan, meer dan een meter hoog boven den omringenden bodem.
De steenen krans was op één plaats onderbroken door een platten drempel. Daar was

88
 
Annotationen