Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: Oud-Breda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0110

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
1594—1766 als militaire hoofdwacht gediend te hebben, afgebroken en door een ander
gebouw vervangen. Onder het Spaansche régime is zij een tijdlang voor den Grieksch-
Katholieken ritus gebezigd, en wel door de Albaneesche huurtroepen van het garnizoen.
Onze betrekkingen met Albanië dateeren, zooals men ziet, niet van gisteren!

5. Het in 1240 gestichte Begijnhof lag in den hier besproken tijd ten Z. O. van

het Kasteel en nam ongeveer de plaats der tegenwoordige Academiestallen in. Later werd

het naar zijn tegenwoordige plaats overgebracht.

6. Waar thans de vroede vaderen bijeenkomen, bevond zich ook reeds het oudste

Stadhuis, dat bij den brand van 1534 een prooi der vlammen werd.

7. en 8. Blijkens een schenkingsbrief van 1355 kreeg Breda toen een Waag en een
Hal van heer Jan van Polanen. De eerste heeft weinige jaren geleden de plaats geruimd
voor het nieuwe Postkantoor; de tweede stond »bij de Korenmarckt”, doch werd later
overgebracht naar den hoek van de Oude Vest en de straat, die nog thans Halstraat heet,
hoewel de Hal in 1617 weer verplaatst werd.

Bespreken wij nog een drietal gebouwen welke ± 1400 buiten de wallen lagen,
doch later binnen de ommuring van 1531 vielen.

9. Aan den overkant van de Haven, op het thans door de kathedraal ingenomen
terrein, stond de kloosterkerk van Markendaal, na allerlei wederwaardigheden in 1868
afgebroken. Het Stedelijk Museum bewaart een laat-Gothisch steenen kruis dat van deze
kerk afkomstig is.

10. Ten Z. der stad, buiten de Eindpoort, bevond zich de St. Joostkapel, gesticht
omstreeks 1300, doch later verbouwd (zie hoofdst. II).

11. Buiten de Nonnenpoort lag het klooster St. Cathavinadal. Dit Praemonstratenser
nonnenklooster (mannenkloosters hebben de heeren van Breda nooit in hun gebied
gedoogd) was oorspronkelijk gevestigd te Vroenhout bij Roozendaal, doch na een over-
strooming (1288) waren de zusters uitgeweken en een tijdlang hadden zij de zorg voor
de in het Gasthuis verpleegden op zich genomen. In 1308 vestigden zij zich op de plaats
der tegenwoordige Kloosterkazerne. Van de toen gestichte gebouwen is niets meer over;
zij werden omstreeks 1500 door een heel nieuw complex vervangen.

12. Het Gasthuis, ten N.-O. van de wallen, had twee afdeelingen, eene voor
ouden en gebrekkigen, en eene voor pelgrims en reizigers. De laatste droeg ook hier
den naam »Beyaert”, naar het veelbereisde ros uit de sage, en nog heden is daar een
straatje van dien naam. Aangezien het bleek, dat hier «onder schijn van pilgrimagie veel
geboefte en kwaaddoeners hunnen opstal namen” werd deze afdeeling gesloten, om
veel later weer als Pesthuis en daarna als Dolhuis dienst te doen. Het eigenlijke
Gasthuis werd in 1643 afgebroken, en slechts van de erbij gebouwde kapel zijn nog
overblijfselen in het thans als brokkenhuis der Vincentianen gebezigde gebouw: de
noordelijke dwarsarm en het choor, en de sporen van een paar vensters met laat-
gothische dagkanten.

97
 
Annotationen