Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 7.1914)

overeenkomt, lijkt ons eveneens in de oudere kerk, boven of bij de sarkofaag, aanwezig
te zijn geweest. Zulke reliefs in kerken, waar reeds een grooter, eigenlijk, grafmonument
voor de betrokken personen bestond, waren evenmin iets vreemds als het toevertrouwen
van verschillende, schoon bij elkander 'behoorende, stukken aan verschillende meesters
of werkplaatsen 1 2).

II.

In de eerste der vijf traveeën van den omgang der absis, aan de Noordzijde, staat
in een nis van den buitenmuur het monument van Jan II van Polanen (zie fig. 4).

Deze Jan was een zoon van Jan I van Polanen en diens eerste vrouw Oda van Hoorne.
Hij volgde zijn vader in 1377 als heer van Breda op. Eerst huwde hij met Maria, de
bastaarddochter van Jan III van Brabant, later, in 1384 met Odilia van Oversolms, die
in 1428 overleed. Jan zelf stierf in 1394 3).

Ook dit monument heeft den vorm eener rechthoekige sarkofaag, doch is zóó in
de nis geplaatst, dat alleen vóór- en bovenzijde zichtbaar bleven. Zij staat ongeveer 10 M.
hoog op een gemetselde laag boven de kerkvloer en is uitgevoerd in witten zandsteen;
alleen de dekplaat is van zwarten leisteen. Daarop ligt, onder een baldakijn, het zwaar
verminkte beeld van een ridder, het hoofd westwaarts. — Boven de tombe zijn onder den
segmentvormigen boog der nis, twee, onderling even groote, platen in den muur ingemetseld.

De 15 c.M. hooge voetlijst heeft het profiel van een gothische basis; de bovenste
moulure is echter niet bolrond, maar een holle kwartcirkel. De loodrecht staande wand
is 80 c.M. hoog en vertoont binnen een rechthoekige randlijst vier cirkelvormige medaillons,
waarvan ieder gevuld is met een vierpas, die een scherp prismatisch profiel heeft. De gaten,
die men in het midden dier vierpassen ziet, dienden ter bevestiging der wapenschildjes,
waarvan, op de prent van Immink, het meest linksche geen blazoeneering meer draagt;
doch op die van Erlinger zijn ze alle vier te herkennen; Polanen, Horne, Putten en
Brederode. De zwikken tusschen de ronde medaillons en de rechthoekige lijst zijn met
fraai gestyleerd bladwerk bekapt (vgl. fig. 5 en 6).

De dekplaat, waarvan de linkervoorhoek is afgestooten, is 15 c.M. dik, 2,77 M.
lang3) en 1,21 M. breed4). In de schuin opstaande groef van den geprofileerden rand
staat het volgend opschrift in gothische minuskels: Hier • leghet • begraven • Jan • here •
was • van der Lecke • ende • van • Breda • die • sterf • int • jaer • ons • heren • als • men •
screef • MCCC.XCIII • XI ■ daghe ■ in • Oegsht • maent • Bidt • voer • siin • ziele.

1) Zoo werd in 1435 aan Gilles de Backere het albasten beeld van Michelle de France voor
haar graftombe in St. Donat te Brugge besteld; maar de beeldjes langs de wanden van het monument
werden opgedragen aan Tiedeman Maes, beiden Brugsche kunstenaars (Pinchart I, p. 129).

2) De datums uit dezelfde bronnen, als boven, bij fan I. Als sterfjaar van Jan II staat op de
tombe zelf 1393 aangegeven. Het jaar van opvolging, 1377, komt overeen met het sterfjaar van
Jan I, gelijk Roest v. Limburg dat opgeeft.

3) Van hoek tot hoek op de voorzijde gemeten.

4) Van de nismuur tot den voorsten bovenrand.

Plaats.

Personalia.

Beschrijving.

A.

139