Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: De zorg de monumenten en kunstschatten in Italië
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0184

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE ZORG VOOR DE MONUMENTEN EN KUNSTSCHATTEN IN ITALIË.

In den vorigen jaargang van het «Bulletin” (blz. 64—77) publiceerde ik reeds
eenige mededeelingen omtrent de zorg voor de monumenten en kunstschatten in Italië.
Dat was voornamelijk naar aanleiding van de beide wetten van 27 Juni 1907 en 20 Juni 1909.
Het reglement behoorende bij de laatste dezer wetten was nog niet verschenen, toen het
artikel geschreven werd. Wel was het voorschrift toen al bij Koninklijk Besluit van
30 Januari 1913 goedgekeurd, maar het verscheen eerst 5 Juni van dat jaar in het
Staatsblad. Dan duurde het nog eenige maanden voor de tekst der nieuwe bepalingen
voor het publiek verkrijgbaar werd gesteld.

Het reglement, zooals dat nu van kracht is, mag in veel opzichten belangrijk
heeten, omdat daarin wordt toegelicht, hoe de wet over «de zaken van oudheid en kunst
en hun onvervreemdbaarheid” door de Italiaansche regeering wordt nageleefd. Vooral
daar de wet in de praktijk op velerlei moeilijkheden stuitte, is het van belang te weten,
welke de officieele opvattingen zijn. Een uittreksel uit het reglement moge hier dus volgen,
waarmede op de vorige bijdrage meteen een aanvulling geleverd wordt. Het heeft mij
zeer gespeten, dat ik bij het eerste artikel geen rekening heb kunnen houden met het
belangrijke proefschrift van den Heer J. W. Frederiks, doch dit werk was hier te Rome
niet voor mij toegankelijk. Ik kon er eerst kennis van nemen nadat mijn bijdrage reeds
verschenen was.

Titel I. — Bepalingen aangaande het binnenland.

Hoofd I. — Over zaken, die het eigendom zijn van den Staat of van bij de wet
erkende genootschappen.

le Sectie: Bijzondere bepalingen betreffende de zaken die staatseigendom zijn.

§ 1. — Algemeenheden.

Art. 1. — »De onroerende en roerende goederen, welke staatseigendom zijn en
het belang hebben, waarover in het eerste artikel van de wet van 20 Juni 1909 (n°. 364)
gesproken wordt, staan onder het toezicht van het Ministerie van Onderwijs, voor zoover
aangaat de zorg voor hun goede bewaring, en zulks óók indien zij administratief behooren
tot bureelen, die van andere Ministeries afhankelijk zijn.”

»Het toezicht van het Ministerie van Onderwijs wordt uitgeoefend door middel
der bevoegde «superintendenties”, zooals dat bepaald is bij de wet van 27 Juni 1907
(n°. 386).” — Over de organisatie dezer superintendenties en over de organisatie van de
afdeeling voor oudheden en schoone kunsten in het algemeen wordt in de eerste artikelen
van de aangehaalde wet uitvoerig gehandeld.

Art. 2. — «Wanneer aan de zaken, waarover in het voorgaande artikel gesproken
wordt, zich teekenen van achteruitgang voordoen, zoodat de staat van het object naar
het geheel of ten deele kan worden geschaad, dan zijn de administreerende bureelen
gehouden daarvan terstond kennis te geven aan den betrokken superintendent, die aan

171
 
Annotationen