Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: De zorg de monumenten en kunstschatten in Italië
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0193
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Art. 135 geeft eenige nadere toelichtingen.

2e Sectie. — Onderzoek der voor uitvoer aangeboden voorwerpen.

Art. 136. — De verificatie der colli’s geschiedt door drie daartoe aangewezen
ambtenaren. Zorg en omzichtigheid worden strikt voorgeschreven. Bij ontdekking van
eenige fraude volgt terstond inbeslagname van de zending als contrabande. Het verbaal
der inbeslagname zal onmiddellijk in handen worden gesteld van het Beheer der Financiën,
opdat dit terstond de noodige stappen doe tot oplegging der verbeurde boete. Een afschrift
van het verbaal zal verder aan het Ministerie van Onderwijs worden toegezonden.

Art. 137. — »De ambtenaren in het vorige artikel vermeld zullen zich overtuigen,
of de inhoud der colli’s nauwkeurig overeenkomt met de bijgevoegde verklaringen. Na
gehouden onderzoek zullen zij beslissen:

1°. Of er termen zijn aan het Ministerie voor te stellen, dat het voor uitvoer
aangeboden voorwerp door den Staat worde aangekocht.

2°. Of het »veto” tegen den uitvoer dient uitgesproken te worden.

3°. Of de uitvoer kan plaats hebben; in welk geval tot uitgifte der schriltelijke
toestemming kan worden overgegaan, met te maken voorbehoud wat betreft voldoening
der verschuldigde rechten.”

Art. 138. — «Wanneer, hetzij uit de bijgevoegde verklaringen, hetzij uit de ver-
richte verificatie, aan de met het onderzoek belaste ambtenaren blijkt, dat men kennelijk
te doen heeft met een voorwerp, dat van «overwegend belang” is en dus valt onder
het art. 5 van de wet, dan zullen de gezegde ambtenaren hun beslissing opschorten
en het Ministerie van Onderwijs met hun bevinding in kennis stellen. ’

»Op gelijke wijze zullen de ambtenaren handelen, indien zij bemerken of gegronden
reden hebben om te vermoeden, dat aangaande een voorwerp de verklaring van «over-
wegend belang” reeds vroeger is afgelegd, of dat men te doen heeft met een voorwerp,
weleer in bezit van een godsdienstige of andere instelling en daaraan ontvreemd, of dat
het voorwerp afkomstig is van geheime opgravingen of wel van een gelukkige vondst,
waarvan geen aanzegging is gedaan.”

Volgen verdere bepalingen, hoe met het in beslag genomen voorwerp gehandeld
moet worden.

3e Sectie. — Uitoefening van het aan den Staat toegekende recht tot aankoop.

Art. 139. — «Iedere zaak, aangeboden voor uitvoer naar het buitenland, kan door
de regeering worden aangekocht, tegen den prijs die in de overgelegde verklaring als
verkoopsprijs staat opgegeven, en dit krachtens art. 9 van de wet van 20 Juni 1909.”

«Wanneer het bureau van uitvoer oordeelt, dat dit recht van aankoop moet uitge-
oefend worden, zal het daarvan kennis geven aan het Ministerie van Onderwijs, opgevende
den gevorderden prijs, benevens de redenen, waarom de aankoop wordt aangeraden.
Indien naar het oordeel der ambtenaren tegen den uitvoer van het voorwerp in kwestie
tevens het veto moet uitgesproken worden, zal daarvan tegelijkertijd mededeeling
worden gedaan.”

180
 
Annotationen