Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Hoogewerff, Godefridus J.: De zorg de monumenten en kunstschatten in Italië
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0194

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Art. 140. — Het bureau zal van het gedane voorstel tot aankoop den eigenaar
in kennis stellen en hem tevens de vereischte verklaring doen toekomen, dat het voorwerp
door de zorgen der regeering zal worden bewaard, tot de termijn van twee maanden
verstreken is, waarin de regeering te besluiten heeft, of zij het voorwerp inderdaad wil
aankoopen tegen den gevorderden prijs, of wel zich wenscht te bepalen tot het veto van
uitvoer. Blijkt bij onderzoek, dat de betrokken zaak niet die bijzondere waarde bezit,
welke de ambtenaren van het bureau meenden er aan te moeten hechten, dan wordt
natuurlijk niet tot aankoop overgegaan en evenmin het veto uitgesproken. De bovenge-
noemde termijn van twee maanden kan tot vier maanden worden verlengd, wanneer de
regeering wel gezind is tot aankoop over te gaan, doch voor het oogenblik niet de
benoodigde sommen tot haar beschikking heeft. (Vgl. nader voor de gewichtige bepalingen
der wet Bulletin 1913, blz. 70 vgg.). Art. 141 — 143 van het reglement geven nog eenige
aanvullende voorschriften, die hier niet van belang zijn.

4e Sectie. — Het veto van uitvoer.

§ 1. — In 't algemeen.

Art. 144. — »Indien na ingesteld onderzoek het bureau van uitvoer meent het
veto te moeten voorstellen, zal van dit besluit proces-verbaal worden opgemaakt, dat in
afschrift aan het Ministerie van Onderwijs wordt toegezonden. Aan den eigenaar wordt
mededeeling gedaan.” (Hem komt het gemotiveerde document, zooals dat door de ambte-
naren wordt opgemaakt, dus niet onder de oogen).

Art. 145. — Indien het bureau in twijfel verkeert, of het veto al dan niet moet
aanbevolen worden, wordt insgelijks proces-verbaal opgemaakt. Het Ministerie zal dan
het oordeel van den »consiglio superiore per 1’antichita e le belle arti” inwinnen, alvorens
verdere stappen te doen. De uitvoerder, die van den stand der zaak van wege het bureau
op de hoogte wordt gebracht, mag mede aan het Ministerie schriftelijk zijn gevoelen te
kennen geven. Wanneer de meening van den »consiglio seperiore” gehoord is, zal de
minister zijn besluit nemen en dit zoowel aan het bureau van uitvoer als aan hem, die
het voorwerp in kwestie voor uitvoer heeft aangeboden, ter kennis brengen.

Art. 146—147 bevatten voorschriften, waarbij de gedragslijn der ambtenaren voor
zekere gevallen nader bepaald wordt.

§ 2. — Bijzondere normen voor den aankoop van voorwerpen, waarop het veto van
uitvoer rust.

Art. 148. — »Indien het gaat om een zaak, waarop het bureau van uitvoer het
veto wenscht toegepast te zien, en daarbij adviseert, dat het voorwerp tegen den prijs,
die door den uitvoerder bedongen was, niet moet worden aangekocht, dan zal het Ministerie
bevoegd zijn, op voorstel van gezegd bureau, met den uitvoerder welwillende onder-
handelingen te openen om tot een vermindering van den prijs te geraken; of ook kan
den uitvoerder worden gevraagd, of hij er in toestemt, dat door middel van een aan
deskundigen op te dragen schatting een billijken koopprijs voor het voorwerp bepaald
wordt; een en ander volgens het tweede lid van art. 9 van de wet.”

181
 
Annotationen