Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Blok, Ima: Gegevens voor de geschiedenis der kleederdrachten (Kleeding) in de 14de eeuw, uit de rekeningen der grafelijkheid
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0200

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Het graf van een lid der familie Drakenborch 1 2) in het Sted. Museum te Utrecht
uit het einde der 14de eeuw vertoont een lederen harnas, been en arm zijn waarschijnlijk
van leer, met wellicht metalen bescherming aan ellebogen en knieën.

Van het graf van de heeren v. IJsselstein uit de 2de helft der 14de eeuw is zoo
weinig over, dat het hier niet van belang kan zijn.

Wat blijkt thans uit deze gegevens? Kan men tot een bepaalde conclusie komen?
Helaas neen. Uit het voorafgaande is alleen te vermoeden, dat wellicht de bescherming
door platen hier te lande wat later in gebruik is gekomen dan in de zuidelijke gewesten
en Frankrijk; een reeds volkomen samenhangende metalen bewapening voor armen en
beenen voor het eerst in Frankrijk op het graf van Pierre Chantenelle (J* 1352, Parijs,
Musée Cluny). Zie Post op. cit. bid. 8. Met de andere ons omringende volken, met
Duitschland en Engeland vinden we geen verschil, maar volkomen zekerheid is, bij het
gering aantal monumenten, dat ons overgebleven is, niet te verkrijgen.

Thans komen we tot de arm- en beenbedekking in het bijzonder.

1343. Hantscoen ende armleder. Rek. v. Holl. 3. 118.

1344. Hantscoen te vermaken 1 paer platen. Rek. v. Holl. 3. 358.

1344—45. 2 paer armleder; 1 paer armleder. Rek. v. Holl. 2. 114.

Hoe moet men zich dit denken? Waarschijnlijk was dit armleder met ijzeren
pennen stijfgemaakt of althans van ruggen voorzien, wellicht plaatselijk verdubbeld of
opgevuld, tot welke conclusie wij gekomen zijn door het vergelijken van de monumenten
die ik reeds vroeger besprak, nam. het graf v. Drakenborch, Jan I v. Polanen, v. Walcourt en
de Engelsche graven. Ook Dehaisnes haalt op. cit. verschillende plaatsen aan waar sprake
is van leer tot bescherming van den arm, o. a. p. 144. 1302 »III paires de cuir a bras”;
p. 163. 1304 »pour le cuir des brachieres” enz.

1344. 2 kniehusse3) v. 2 dielinghen 3). Rek. v. Holl. 3. 358.

Hier heeft men dus een kenschetsend Hollandsch woord, dat ons aantoont den
vorm van het voorwerp; de kniebus is, naar mijne meening, hoogstwaarschijnlijk eene
plaatbescherming, die de knie insluit op de manier als o. a. op het schilderij der heeren
van Montfoort voorkomt.

Ook de bewapening van arm en beenen met platen komt wellicht hier te lande
iets later voor dan in de zuidelijke gewesten, doch voorzichtigheid is hier ook weer in
acht te nemen.

Over het harnas werd een wapenrok gedragen. In de grafelijkheidsrekeningen vindt
men hierover het volgende:

1341. Tornikial4). Rek. v. Holl. 3. 39.

1343. Tornikael ende coverture 2\ roet sindael. Rek. v. Holl. 3. 119.

1) Afb. Dozy en de Roever: Het Leven van onze Voorouders, deel II p. 166.

2) Bus of koker voor de knie.

3) Bedekking der dijen.

4) Wapenrok.

Arm- en
beenbe-
dekking.

Wapenrok.

187
 
Annotationen