Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Blok, Ima: Gegevens voor de geschiedenis der kleederdrachten (Kleeding) in de 14de eeuw, uit de rekeningen der grafelijkheid
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0202

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
toch aannemen, dat ze eerder hier voorkomen, o. a. komen verschillende soorten van
hoofdbedekkingen van metaal voor op de reeds genoemde miniatuur van 1332; ook
Dehaisnes noteert ze 1294, 1302, 1321 enz. (p. 83, 144, 236). Even verder komt bij
hem voor in 1322 (bid. 247) »a visiere et colerite deriere . . . ., wat niet strookt met
wat Post op. cit. blz. 12 zegt: c. 1350 wordt de helm spitser, van achteren langer (voor-
beeld zt 1360 en 1366).

Een eigenaardige gewoonte vindt men in »stoc om m. heren helm op te draghen”;
hoe men zich dit voorstellen moet, toont ons een miniatuur (+: 1330) uit het Parijsche
»Liederhandschrift” 1 2 3), waar men een page ziet, die den helm van zijn heer draagt op een
stok, loopende naast of achter het paard, dat zijn meester berijdt.

1341. Pro barbitonsorum domini una lata corridia de albo corio. Rek. v. Holl. 3, 38.

1343. Barbiers). Rek. v. Holl. 3, 118, 140, 357.

1343. Colette ende barbiere. Rek. v. Holl. 3, 119.

1343. Zie maelgeharnasch.

1344. 1 elle wits laken mijns heren barbier mede te voederen. Rek. v. Holl. 3, 345.

1344. mijns heren 3 barbiere ende... 1 barbiere mede te voederen 4 ellen wits

lakens. Rek. v. Holl. 3, 357.

Onder een barbier verstaat men een metalen bedekking van baard en kin, die
men voorn, aan de »bassinet” vindt, ijzeren hoed en helm vanaf de 14de eeuw, en die door
middel van scharnieren vastzit aan dat hoofddeksel ter weerszijden boven de kaak; de
barbier hangt bewegelijk en is meestal gevoerd.

1341. Pro 15 parabus calcariorum deauratum. Rek. v. Holl. 3, 36.

1343. 1 paer sporen van latoene8). Rek. v. Holl. 3, 153.

1343. 1 paer moletten 4). Rek. v. Holl. 3, 153.

Op het schilderij der heeren van Montfoort (J' 1345) meen ik zoogen. moletten
te vinden, evenals op de keurvorstenrij-reliefs te Mainz (c. 1320), terwijl een zeer vroeg
voorbeeld ons het zegel van Jan v. Bourg (1211, afb. bij Demay op cit. f. 140 bid. 147),
toont. Vergulde sporen vinden wij bij Dehaisnes 1322 p. 247, en 1337 p. 309, doch iets
bijzonders valt er niet bij op te merken.

Over het krijgskostuum zwijgen de rekeningen verder; wij kunnen zien wat zij
opleveren voor de mannenkleeding.

1317. Te cousen ende te schoen ende te linen cledren. Rek. v. Holl. 1, 65.

1319. Linnen kleederen. Rek. v. Zeel. 1, 169.

1343. » » op meerdere plaatsen. Rek. v. Holl. 3.

1344. » » » » » » » » 3, o. a. linnen laken

tot mijns here wambuese.

1) Afb. Janitschek: die Malerei in Deutschland, p. 181.

2) Zie Viollet-le-Duc op cit. deel V »baviere”.

3) Messing, geelkoper.

4) Rad v. spoor, deze sporen waren in den vorm van een molentje en wellicht daarom zoo genoemd.

Kin- en
baardbe-
dekking.

Sporen.

JVIannen-

klcedtng.

Linnen-

kleederen.

12

189
 
Annotationen