Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Rooseboom, Matthijs P.: Jaarvergadering te Breda 23 - 26 Juni 1914
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0246

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Dadelijk daarop hield Dr. J. H. Holwerda eene zeer belangwekkende lezing met
lichtbeelden over «Moderne methoden van opgraving”, die aan menigeen onzer bij her-
nieuwing aantoonde hoe de hedendaagsche oudheidkundige wetenschap uit zand en
scherven het verleden opnieuw weet op te bouwen en ons niet meer machteloos doet staan
tegenover vraagstukken, die de geschiedenis ons stelt. Nadat de Voorzitter Dr. Holwerda
dank gebracht had voor zijne hoogst belangrijke mededeelingen en den Bond had aan-
bevolen in de belangstelling van den kundigen spreker, wien de eer toekomt, de moderne
archaeologie hier te lande op vasten grondslag gevestigd te hebben, trokken wij naar het
Restaurant »de Beurs” om den inwendigen mensch te versterken. Daarop werd onder
leiding van de leden der ontvangstcommissie de rondgang door de stad ondernomen.
Het zou te ver voeren deze hoogst leerrijke en interessante tocht te beschrijven. Bezocht
werden de Groote kerk, de Militaire Academie, de Kloosterkazerne, waar, dank zij de
commissie, eene belangwekkende verzameling oud zilver was bijeengebracht, het Oude-
Manhuis, de Walenkerk en het Begijnhof. Hoogst voldaan over al het geziene, vereenigden
wij ons aan een gezamenlijken maaltijd in Hotel »de Kroon”, waarbij de Burgemeester
van Breda de eereplaats innam. Toasten van hulde en dank werden hierbij uitgebracht
op de leden der ontvangst-commissie, in ’t bijzonder op den volijverigen secretaris
J. A. van Dongen, terwijl ook aan Dr. Wrangel, ons hier aanwezig correspondeerend
lid uit Zweden, een bijzondere dronk werd gewijd. Een concert door het stedelijk muziek-
korps besloot dezen zoo welbesteden dag.

Donderdag ten tien uur troffen wij elkaar aan het station te Breda en in de lange
tramrit naar Hoogstraten werden heel wat oude vriendschapsbanden hernieuwd, kwesties
besproken enz., zoodat de reis toch nog kort viel. Met een zekeren weemoed zullen velen
onzer gedenken het vele schoons, dat wij te Hoogstraten mochten zien. Wie van ons had
toen kunnen denken aan het wreede lot, dat weldra het arme Belgenland zou treffen, niet
alleen in zijn goed en bloed, maar ook in zijne vele kunstschatten en monumenten!
Dank zij de vriendelijke ontvangst der plaatselijke autoriteiten konden wij stadhuis en
hoofdkerk tot in hunne bijzonderheden bezichtigen, terwijl ook de fraaie gobelins onze
bewondering wekten. Op den terugweg bezochten wij het coquette kasteeltje Bouvigne,
waar de vriendelijke eigenaar, de Heer de Bruyn, na ons eerst gelaafd te hebben, ons
rondgeleidde, zoowel in het kasteel als in den buitengewoon schoonen en intiemen tuin,
waarvan de bekoring nog door de zachte avondtinten verhoogd werd. Ook hem den
hartelijken dank van onzen Bond.

M. P. ROOSEBOOM.

□ □ □

dgd

233
 
Annotationen