Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Martin, Wilhelm: Aanwinsten van het Mauritshuis
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0259

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Backer) te construeeren en zoo blijft dus niets anders over dan de eenvoudige, voor de
hand liggende en vroeger algemeen aangenomen verklaring, dat J De backer is de hand-
teekening van den schilder en dat J De backer =Jacob Adriaensz. Backer.

Uit onderlinge vergelijking van de schilderwijze van de 1632 bestelde regentessen
van het Burgerweeshuis, het 1634 gedateerde jongensportret en het 1638 gedateerde portret
van Wttenbogaert valt alleen dit te constateeren, dat de opgaaf van het regentessenstuk
des schilders krachten iets te boven ging en dat hij daarop wederom des te energieker
aan doorwerkte schildering is gaan doen, daarbij naast Rembrandt ook Thomas de Keyser
terdege bestudeerend. Tot de vruchten van dit »zich opnieuw aanpakken” van den in
1632 als zelfstandig meester uit Leeuwarden gekomene behoort het jongensportret. Het
portret van Wttenbogaert vertoont reeds weer een kleine verslapping, die bij dezen zoo
gemakkelijk schilderenden meester niet anders dan verklaarbaar is. Kort daarop vervalt hij
dan in den zwierigen trant, die b.v. de 1644 gedateerde portretten bij den Heer J. T. Cremer
te Santpoort kenmerken en gaat hij, evenals Bol, Flinck, Maes, ver van Rembrandt weg-
leidende banen betreden.

Het jongensportret van 1634 is ontegenzeggelijk het meest superieure werk, dat
van Backer bekend is. Rembrandts geest leeft er in gelijk in zeer weinig werken van
zijn leerlingen.

Behalve den Backer heeft het Mauritshuis nog een tweede blijvende aanwinst te
boeken, een geschenk van wijlen Jhr. Mr. J. H. Hora Siccama en Jhr. W. Hora Siccama.
Het is een van de beste werken van Michiel van Musscher en door dezen voluit
gesigneerd en 1687 gedateerd. Behalve de kunsthistorische beteekenis bezit de schilderij
een niet geringe waarde als document voor onze handelsgeschiedenis, daar zij ons de
beeltenis geeft van een energieke figuur uit de tweede helft der zeventiende eeuw, den
Heer Thomas Hees (of van Hees), resident en commissaris vanwege de Staten-Generaal
bij de regeeringen van Algiers, Tunis en Tripolis.

Bij resolutie van den 29sten Juni 1675 besloten de Staten-Generaal, Thomas Hees
naar Algiers te zenden, teneinde aldaar, in overleg met den daar reeds aanwezigen commissaris
Jacob de Pas, met de regeering van Algiers een tractaat van vrede en commercie te sluiten,
in den geest zooals er tusschen Engeland en Algiers reeds een tractaat gesloten was op
29 November 1671.

Den zestienden Juli 1675 besloten de Staten-Generaal, dat Thomas van Hees met

een oorlogschip onder bevel van kapitein Andringa derwaarts zou gaan, terwijl bij secrete

resolutie van 26 Juli werd vastgesteld, dat de vloot van den luitenant-admiraal De Ruyter

het schip tot bij Algiers zou begeleiden J). In de vergadering van 24 Juli nam Van Hees

afscheid van de Staten-Generaal. 1

1) Dit en vele andere details danken wij aan de uitvoerige mededeelingen, welwillend door
het Rijks-archief te ’s-Gravenhage verstrekt. Bovendien waren wij, door de welwillendheid van
Douaire Hora Siccama te ’s-Gravenhage, in de gelegenheid inzage te nemen van het »Journael

246
 
Annotationen