Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 7.1914)

op den Hoef, 26—27; Vondst van grafzerken
te Leiden, 268; Grafzerken in de N.-H. kerk
te Maasland, 71 ; Grafzerken te Weerseloo
schoongemaakt en tegen den kerkmuur ge-
plaatst, 202; Beeldhouwwerken te Leuven, 195—
198.

Behangsel, 124, 125.

Bentivoglio (Guido), 212.

Berck (Van), consul in Algiers, 247.

Berckheyde (J.), Grachtje [te Delft of te Haarlem],
met afb., 10, 13—14.

Berge (Pieter van den), Ets naar G. de Lairesse’s
Achilles wordt door Odysseus herkend, 83.

Bergen (N.-H.), Restauratie van het huisje achter
de bouwvallen der kerk, 266.

Bergen op Zoom, Herstel van den toren en de
grafmonumenten in het koor der Groote kerk, 26.

Bernini (Lorenzo), bouwmeester, 212, 216,227,228.

Bertyns (A.), Grafplaat voor — en diens echt-
genoote, 197.

Beuningen (Jan van), 83.

Bilhamer (Joost Jansz. gezegd), 267.

Billaert (Jan van), 196.

Bisschop (J. de), Het Haagsche bosch, 263.

Blaeuhulck (Jan Simonsz.), bewindhebber der
O. I. C„ 89.

Blois (Van), 194.

Blok (Ima), Gegevens voor de geschiedenis der
kleederdrachten (kleeding) in de 14de eeuw,
uit de rekeningen der grafelijkheid, 183—195.

Blom (Frans), 27.

Boas (Abraham), 149.

Boekbespreking, 22, 149—151.

Boekhorst (Jan), 167.

Boelema, 167.

Bologna (Thomas Vincidor van), bouwmeester,
102-103, 107, 116.

Bonn, Catalogus van het Provinzial-Museum,
Gemaldegalerie, bespr., 165—167.

Borch (G. ter), Moederlijke zorgen, met afb., 10,
12; Zelfportret, in prent door Houbraken,
82-83.

Bors van Waveren (Elisabeth), 247.

Borghese, geslacht, 206, 212, 214, 215, 216, 219,
226, 228.

Borman (Jan), beeldhouwer, 197.

Borromini, bouwmeester, 228.

Bosch (F. D. K.), benoemd bij den oudheid-
kundigen dienst in Ned.-Indië, 204.

Bosch (Jeroen), 112.

Both (Wouter), klokkengieter, 156.

Boursse, 167.

Bouts (Albrecht), Piëta, 167.

Bouts (Dirk), 196; Martelaarschap van den
H. Erasmus, 197; H. Avondmaal, 197, 198;
Johannes-temptatie, aan de achterzijde eene
H. Agnes, 264.

Brabant (Maria van), bastaarddochter van Jan III
van Brabant, 139.

Bray (Salomon de), bouwmeester, 267.

Brecht, geslacht, 121.

Breckerveld (H.), 263.

Breda, Restauratie van de Groote kerk, 44; Oud-
Breda, met afb., 93—130; Jaarvergadering van
den Ned. Oudheidk. Bond, 229—239.

Breda (Elisabeth van), 96.

Brederode (Margaretha van), abdis, 76.

Brekelenkam, 167.

Brielle, Restauratie van de Groote kerk, 44; De
pilaren enz. der St.-Catharinakerk ontdaan van
witkalk, 87.

Bril (Paulus), Fresco’s, 214.

Bronswerken, 201, 270.

Brooking (Charles), 81.

Brouwer (Adriaen), 10.

Bruyne (Gabriel van den), beeldhouwer, 197.

Buren (Anna van), 98.

Byvanck (A. W.), Nederlanders in de »grotte«
[te Rome], naschrift, 73—75.

Caffarelli, 214.

Campen (Jacob van), 206, 227.

Catharina Belgica, 84.

Ceramiek, 38-42, 163, 200, 201, 240-244, 263.

Chalon (Reinier van), 98, 107.

Chigi (Agostino), 218.

Cimburga van Baden, 114.

Cobart (Jacob), beeldhouwer, 205.

Codde (Philips), Zijn grafzerk, 268.

Coehoorn (Menno van), 122.

Coen (J. P.), Portretten van — en zijne vrouw
Eva Ment, 264.

Cohen (Walter), Catalogus van het Provinzial-
Museum in Bonn, Gemaldegalerie, bespr.,
165-167.

Colenbrander, porseleinschilder, 263.

Collier (Ed.), Stilleven, door J. Vermeulen,
vroeger op naam van —, 85, 148.

Conca (Tommaso), 225.

Cornelisz. (Cornelis) van Haarlem, De bruiloft
van Peleus en Thetis, 263.

Cornelissen (Maarten), landmeter, 99.

Corput (Barth. van den), griffier van Breda, 94.

Correggio,. Nymph en satyr, door Dosso Dossi,
toegeschreven aan —, 264.

Cors (Abraham), predikant, 72

274