Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Denucé, Jean
Antwerpsche tapijtkunst en handel — Bronnen voor de geschiedenis van de Vlaamsche kunst, Band 4: Antwerpen: Uitgave De Sikkel, 1936

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.51764#0484
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
fabricq mainteneren, soo moet men hun plaetse aenwysen gelyck tot
Brussel aen hun plaetse is vergunt opt stadthuys, die van Antwerpen
hebben altyt gehadt de tapisiers pant ende aen Sr van Soest is gratis
vergunt schoon eenen fabricateur alleen de borsse ende al ist dat sy
deselve pant hebben gehuert, het is geweest op soodanige conditie
dat sy het gebruyk van henne packhuysen hadden voor geene oft cleyne
oncosten, men had borge dat nymant syne vuylicheyt daer in quamp
maeken, hetwelck nu dagelycx geschiet van de militairen achter de
wagens, affuyten etc., daer men den inganck mede beleet heeft, welcken
stank nyet alleen groote schade doet aen de tappyten, maer oock beletsel
geeft dat andere daer geen packhuysen en sullen huren, nyet alleenelyck
om den voors. stank maer principalyck omdat de militairen by nachte
daer binnen comen met brandend licht ende stroy om te halen tgene sy
noodich hebben, ende de fabricateurs ende cooplieden souden de novo wel
desireren wanneer het op den ouden voet wirt gestelt deselve pacht te
aenveerden, ende mits sulcx nyet wel en can geschieden soo versoecken
sy, supplianten, dat hun ten minsten eenige packhuysen gratis worden
vergunt de ghene sy tot het leggen ende thoonen van tappyten noodich
hebben, wilt men dese fabricatie in dese stadt (al waert over de 100 jaren
heeft geweest) nyet geheel wtroeyen ; want geene fabricateurs synde die
bequaem plaetsen hebben om deselve in hunne huysen naer behooren te
laten sien, hopende dat de heeren oock sullen considereren dat by deselve
fabrique veel menschen syn levende ende dyen volgens aen hun sup-
plianten, hun versoeck toestaen ; dwelck doende etc.
Is gecommitteert Meester Peter Dominieus Lams, schepene et T. Siof
om etc. Actum 26 Augustus 1704. Onderteeckent J. F. van Havre.
Daer naer gehoort het rapport van commissaris myne gemelde heeren
op alles wel ende rypelyck gheleth ende geëxamineert, ordonneren dat de
supplianten over rest van de hure ende gebruyck van een deel van de
pandt aende rentmeestere deser stadt sullen betalen eene somme van
400 gulden waermede deselve hure sal wesen voldaen totten 25 deser
maent incluis, waer mede de pretentiën deser stadt ende contrapreten-
tiën der supplianten sullen comen te cesseren. Actum 17, septembris
1705. Onderteeckent. J. F. van Havre.
Nr 37. — Tapytkooplieden te Antwerpen in 1713.
(Bundel 4708.)
Den onderscreven Joris van Elshaudt geloeft ende maeckt sich sterk,
naer dyen hem sal wesen gepermitteert hier te stellen de Blauw kuype,

400
 
Annotationen