Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Denucé, Jean
Antwerpsche tapijtkunst en handel — Bronnen voor de geschiedenis van de Vlaamsche kunst, Band 4: Antwerpen: Uitgave De Sikkel, 1936

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.51764#0011
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
VOORWOORD.

De tapijtkunst heeft te Antwerpen een traditie gekend, even diep
ingeworteld als de schilderkunst. De invloed van meesters als Quinten
Massijs en Peter Coecke van Aalst op de patroonmakers van de XVIe eeuw
teekent zich stilaan duidelijk af. Voor de XVIIe eeuw denke men aan
de bedrijvigheid van Rubens, uit een tapissiersgeslacht gesproten door
zijn moeder Maria Pypelinck, en gehuwd met Helena Fourment, dochter
van tapijthandelaars ; aan van Dyck, die stamt uit een zijdewevers-
familie ; aan Rubens’ leermeesters van Noort en Venius, aan Jordaens,
aan Teniers, aan al de Antwerpsche patroonschilders die den toon hebben
aangegeven in de tapijtkunst hier te lande.
In dit deel van de Bronnen brengen wij een eerste keus documenten
over Antwerpsch tapijtwerk en -handel, van de XVe tot de XVIIIe eeuw.
Na de stichtingsactie van het ambacht, in 1415, geven wij als oudste
historische stukken een reeks fragmenten uit de handels correspondentie
van de firma Frederik van der Molen en Zanchi, uit de jaren 1538-1544.
In hoofdzaak echter hebben wij er aan gehouden een bijna volledig
afschrift van dit eenig Memoriaal van tapijthandel, namelijk van Nicolaas
Naulaerts, den voornaamsten tapissier uit de tweede helft van de
XVIIe eeuw, mede te deelen. Naulaerts was begonnen met van den
meester-tapijtwerker Peter Wauters al diens patronen over te nemen.
Van het geslacht der Wauters, dat in het bezit van de meeste van Jor-
daens’ tapijtkartons was gekomen en later verwant werd met de Wael,
Thisius en Cockx, de laatste aanzienlijke Antwerpsche tapissiers, brengen
wij het eenig overgebleven Factuur boek (fragment), uit den laatsten
tijd van zijn bestaan, 1682-1703. Niet minder belangwekkend zijn de
extracten uit de brieven en rekeningen van de internationale firma
der Forchoudt’s, betreffend tapijthandel, en die wij in deel I van de
Bronnen, gewijd aan den kunstuitvoer van de Forchoudt’s, niet hadden
opgenomen.
Van ouderen datum zijn de gegevens uit het Journaal van de familie
le Candele-Schrijnmakers die, in vennootschap met den Luikschen
graveur Jean Valdor, veel Vlaamsch tapijtwerk naar Parijs bleef zenden,
ondanks den bloei van de Fransche manufacturen en de stremmende
maatregelen tegen vreemden invoer.
Het verbluffend aantal werken door deze vijf firma’s de wereld

VII
 
Annotationen