ONZE-LIEVE-VROUW VAN HANDEL. 187
Dezelfde verzekering en bewijsvoering vinden wij bij
Nie. Verbeek in het boekje, dat hij ten dienste van
de bedevaartgangers in -1700 uitgaf. Dit wordt nog
bevestigd door het opschrift, dat in hetzelfde jaar boven
den ingang tot den toren der kapel werd geplaatst (1),
en door de brieven of werken van alle latere schrijvers.
Wichmans dus, of zijn zegsman Morseus is de
eerste, die zoo hooge oudheid bepleit; en blijkbaar
hebben alle latere schrijvers hen slechts nagevolgd,
ofschoon zij niet allen zieh op hen beroepen. Als wij
nu de woorden van Wichmans goed beschouwen, dan
zien wij dat hij zieh grondt op eene standvastige
overlevering, volgens welke de kapel gebouwd is op de
plaats waar men te voren in een dorenboom een miraculeus
b'eeldje gevonden had. Dät alleen beweerde de traditie
en dat houdt zij nu nog staande. Men moet dit echter
niet al te letterlijk opnemen, want de dorenboom Staat
een steenworp ten oosten van de kapel, bij den ver-
maarden put, dien A. Strybos in 094 liet vernieuwen.
« Noch anno 94 inter pascha et pent. [onser liever
vromven put of fontein) geheel van metsen, kist ende
pyep verneut ende repareert costen tsamen 8 gl. »
Wat Wichmans echter verder schrijft, putte hij
niet, ten minste niet geheel, uit diezelfde traditie. Het
is eene eigendunkelijke gevolgtrekking. « Zeker is het,
zegt hij, dat de gebeurtenis, door die overlevering
medegedeeld, reeds vöor 400 jaren plaats greep, want
de kapel is ouder dan de Parochiale kerk van Gemert,
die reeds z66 lang bestaan heeft. » Die redeneering
gaat niet op, omdat de onderstelling valsch is. De
(1) Zie het Handboekje der Bedevaart, uitgegeven in 1887,
bl. 36 en 63.
Dezelfde verzekering en bewijsvoering vinden wij bij
Nie. Verbeek in het boekje, dat hij ten dienste van
de bedevaartgangers in -1700 uitgaf. Dit wordt nog
bevestigd door het opschrift, dat in hetzelfde jaar boven
den ingang tot den toren der kapel werd geplaatst (1),
en door de brieven of werken van alle latere schrijvers.
Wichmans dus, of zijn zegsman Morseus is de
eerste, die zoo hooge oudheid bepleit; en blijkbaar
hebben alle latere schrijvers hen slechts nagevolgd,
ofschoon zij niet allen zieh op hen beroepen. Als wij
nu de woorden van Wichmans goed beschouwen, dan
zien wij dat hij zieh grondt op eene standvastige
overlevering, volgens welke de kapel gebouwd is op de
plaats waar men te voren in een dorenboom een miraculeus
b'eeldje gevonden had. Dät alleen beweerde de traditie
en dat houdt zij nu nog staande. Men moet dit echter
niet al te letterlijk opnemen, want de dorenboom Staat
een steenworp ten oosten van de kapel, bij den ver-
maarden put, dien A. Strybos in 094 liet vernieuwen.
« Noch anno 94 inter pascha et pent. [onser liever
vromven put of fontein) geheel van metsen, kist ende
pyep verneut ende repareert costen tsamen 8 gl. »
Wat Wichmans echter verder schrijft, putte hij
niet, ten minste niet geheel, uit diezelfde traditie. Het
is eene eigendunkelijke gevolgtrekking. « Zeker is het,
zegt hij, dat de gebeurtenis, door die overlevering
medegedeeld, reeds vöor 400 jaren plaats greep, want
de kapel is ouder dan de Parochiale kerk van Gemert,
die reeds z66 lang bestaan heeft. » Die redeneering
gaat niet op, omdat de onderstelling valsch is. De
(1) Zie het Handboekje der Bedevaart, uitgegeven in 1887,
bl. 36 en 63.