ISAAC DA COSTA.
496
dat deze of soortgelijke gebeurtenissen komen moesten
om den chaos zijner dagen tot een eenigszins geordenden
toestand te brengen Ja, een chaos! Oud en niemv
met elkander in strijd! De omwenteling in hare kiem
gekoesterd, — in hare vracht verafschuwd ! Het geloof,
zoo mogelijk, in twijfel aan zijne eigen gronden ! Het
recht niet heilig, dan als noodzakelijkheid of gevveld!
De zeden uit den band gesprongen! Geen liefde
dan eigenliefde! De kennis, meestal ontijdig, verspreid !
De stoom, aan de aarde wetten gevend, en den stand
der maatschäppij verzettend! Overal trillingen, alsof
Titans onder de aarde in woeste wanhoop aan hunne
ketenen rammelden! Alom arraoede; roofzucht; opstand;
burgerhaat om wan- of ongeloof! Alom staatsverande-
ringen! Alom een strijd van worden en ontworden! —
Is het wonder, dat de dichter, die al deze teekenen van
den tijd met een beklemd gemoed gadesloeg, uitroept :
Wat wordt er uit dezen nacht geboren, Wächter? Zeg
mij, welk een dag er aan de kim gewacht wordt?
Om tot een juister overzieht van den toestand van
het geheel te komen, gaat de dichter vervolgens de
gesteldheid van de voornaamste rijken der aarde op
politiek, maatschappelijk, godsdienstig gebied na. Aan
zijn Vaderland, het welk hij beklaagt, als zieh den dood
etende aan de bedorven spijzen der Pers, de eerste beurt.
Vs. 153 Hoe? is voor ’t lichaam reeds in aanleg, bouw en krachten,
Wat in den stroom zijns bloeds de voedingstoffen brachten
155 Door menging en gehalt bestemmend? Zoo onthoud
Dan 00k des menschen geest geen spijs, die voedt! Geef zout,
Geen gif! geef brood, geen drank, gestookt in helledampen!
Of gaat 00k voor ons volk de tijd niet zwaar van kampen,
Waar de oude geestkracht bij ter proef könnt? Toont die tijd
160 Voor Staten, klein van rang, zieh vriendlijk? Is de nijd
Van England uitgedoofd? Gaat Frankrijks hart niet langer,
Zoo ver de Rijn zieh strekt, van de oude ontwerpen zwanger?
496
dat deze of soortgelijke gebeurtenissen komen moesten
om den chaos zijner dagen tot een eenigszins geordenden
toestand te brengen Ja, een chaos! Oud en niemv
met elkander in strijd! De omwenteling in hare kiem
gekoesterd, — in hare vracht verafschuwd ! Het geloof,
zoo mogelijk, in twijfel aan zijne eigen gronden ! Het
recht niet heilig, dan als noodzakelijkheid of gevveld!
De zeden uit den band gesprongen! Geen liefde
dan eigenliefde! De kennis, meestal ontijdig, verspreid !
De stoom, aan de aarde wetten gevend, en den stand
der maatschäppij verzettend! Overal trillingen, alsof
Titans onder de aarde in woeste wanhoop aan hunne
ketenen rammelden! Alom arraoede; roofzucht; opstand;
burgerhaat om wan- of ongeloof! Alom staatsverande-
ringen! Alom een strijd van worden en ontworden! —
Is het wonder, dat de dichter, die al deze teekenen van
den tijd met een beklemd gemoed gadesloeg, uitroept :
Wat wordt er uit dezen nacht geboren, Wächter? Zeg
mij, welk een dag er aan de kim gewacht wordt?
Om tot een juister overzieht van den toestand van
het geheel te komen, gaat de dichter vervolgens de
gesteldheid van de voornaamste rijken der aarde op
politiek, maatschappelijk, godsdienstig gebied na. Aan
zijn Vaderland, het welk hij beklaagt, als zieh den dood
etende aan de bedorven spijzen der Pers, de eerste beurt.
Vs. 153 Hoe? is voor ’t lichaam reeds in aanleg, bouw en krachten,
Wat in den stroom zijns bloeds de voedingstoffen brachten
155 Door menging en gehalt bestemmend? Zoo onthoud
Dan 00k des menschen geest geen spijs, die voedt! Geef zout,
Geen gif! geef brood, geen drank, gestookt in helledampen!
Of gaat 00k voor ons volk de tijd niet zwaar van kampen,
Waar de oude geestkracht bij ter proef könnt? Toont die tijd
160 Voor Staten, klein van rang, zieh vriendlijk? Is de nijd
Van England uitgedoofd? Gaat Frankrijks hart niet langer,
Zoo ver de Rijn zieh strekt, van de oude ontwerpen zwanger?