Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 2.1889

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24586#0597

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
564

IETS OVER HET NOTENSCHRIFT,

die de voornaamste factor in de ontwikkeling der muzi-
kale noteering wordt. In ’t voorbijgaan zij aangemerkt,
dat de boven vermelde rythmische verdeeling van eenen
toon door verscheidene elkander opvolgende syllaben, hären
tegenhanger vindt in de later dikwerf voorkomende
samentrekking van verscheidene noten boven een en
dezelfde lettergreep, b. v. bij de quadraatnoot ;



_JJ_

4 4

L_«-

!r

- 4 A, 4- ▼ T

T T T

Glo - - ri - a

(Zijn deze noten van verschillende toonhoogte, dan
vormen zij eveneens ligaturen.) In een te Messina
gevonden handschrift vindt men in plaats der omslach-
tige letterteekens en syllaben reeds zwarte notenkoppen,
en wel, in tegenstelling met Hucbalds Organum, op acht
lijnen. Deze proefneming vond echter geene navolgers,
waarschijnlijk omdat de willekeurige voorstelling door
grieksche letters, niet overeenkwam met het alsdan heer-
schende systeem. Eene andere, meer aangewende methode
van het stijgen en dalen der stem tegelijkertijd met de
juiste aanduiding der tonen voor te stellen, ontstond uit
eene verbinding der gregoriaansche letters met Hucbalds
notenteekens :

e

d/ d

1 c e

3 !

Sit no - men Do - mi
wat aldus luidt :

Sit no-men do - mi - ni be - ne-die-frum

Al deze proefnemingen verloren echter hurine waarde
toen Guido van Arezzo (1000-1066) op de praktische

IHM

ni be - ne-die-tum
 
Annotationen