Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0538
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
GOLIATH.

518

het arme menschdom : trachten en begeeren; iedere
begeerte is eene begoocheling naar genot; ieder genot
is eene ontgoocheling van de begeerte en tevens de
kiem eener nieuwe begeerte :

« O, dass dem Menschen nichts Volkomm’nes wird

Empfinde ich nun.

So tauml’ich von Begierde zu Genuss,

Und in Genuss versmacht’ ich nach Begierde.

(Goethes Faust.)

Daarom moeten in alle kunstwerken de verwik-
kelingen en toestanden en ook de einduitslagen het
geluk en ongeluk der personen door hun eigen han-
delingen bepaald en voortgebracht worden en niet
door een « deus ex Machina », buiten de handeling
gegrepen.

Op de karakters van Margit en Goliath hebben
wij, bij de opgave van den inhoud, genoegzaam de
aandacht getrokken. Wij willen er enkel nog aan
toevoegen dat Goliath een held, eene kunstschepping
is die de belangstelling van ieder rechtschapen hart
noodzakelijk in hooge mate verwekt, dat hij de spil
is, waarrond handeling en gevoelens bewegen van
het begin tot het einde, dat hij dus de grond is der
dubbele eenheid, van handeling, in zich, van gevoelens
of indruk, namelijk van bewondering, hoop, vrees en
medelijden, in ons; vermits hij, hoewel in minder
ridderlijke omstandigheden, toch met evenveel moed
als Parsifal, streefde en kampte om den Graal, die hem
heilig was, te bereiken, en gelijk Dante de hem
ontvallen Beatrice als een ideaal beschouwde dat
hem van het stoffelijke zou onthechten en eenmaal,
door hel en vagevuur van het aardsche jammerdal,
tot een hemelsch heil zou binnenleiden.

Nochtans schijnt deze eenheid, op twee oogen-
 
Annotationen