Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0537

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
GOLIATH.

517

is stijver dan de rotsen! Zij wil hem dan ook niet
nutteloos vergrammen op dit uiterste oogenblik van
haar leven. En zoo bleef het troostelijk woord
ongesproken!

Het karakter van Knud is eveneens overal vol-
gehouden tot in de kleinste bijzonderheden.

Alleen een kunstenaar als Weber kan zoo fijne
opmerkingsgave aan zooveel juistheid van oordeel en
opvatting paren. Van zijne eerste verschijning, in zijne
eerste handeling straalt zijn karakter helder door,
zooals het blijft tot het einde; de oorzaak, het roersel
van al de verwikkelingen in het verhaal is de geldzucht.
Hij huurt den hem onbekenden Ei wind als werkman,
omdat hij groot en sterk is, dus meer werk zal ver-
richten dan een ander :

« Met vreugde knikkend, liet hij de oogen weiden

üp d’ ijz’ren lichaamsbouw, den hoogen leest

Des jongen frisschen mans en zegde toe. » (1)

Zoo krimpt hij het loon van Eiwind in, zooveel
hij het in geweten kan verdragen, zóo zou hij
Olaf liever niet naar de school zien gaan, zóo geeft
hij een ziek schaap aan de onwelkome Bohemers,
zóo weigert hij, in een tempeest van woede en onbe-
schoftheid, de hand zijner dochter aan den braven,
edelmoedigen Goliath, die haar nochtans ten prijze
van zijn zweet en bloed, ten prijze van eene zoo innige
reine liefde wel verdiende. Zóo stort hij geheel zijn
huisgezin en zichzelven in het ongeluk : zijn dood
wordt verhaast nadat zijn leven vergald geweest was
door de droefheid, voortspruitend uit zijne onverbid-
delijke weigering. Het blijft immers altijd het lot van

(1) Uit mijne vertaling, tweede hoofdstuk.
 
Annotationen