Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Grieken, Th. M. M.
de Plant in hare Ornamentale Behandeling: met eene Inleiding : "over de Zinnebeeldige Voorstelling". 2 Titelplaten, 38 Albumplaten, 4 tekstplaten en 150 tekstfiguren — Groningen, 1888

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.43156#0070
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
— 63 —
de ontdekte motieven op zijn bouwwerk over te brengen. Dit bouwwerk echter moet aan geheel
andere eischen voldoen, moet geheel andere architectonische vormen of verhoudingen hebben,
dan dat, waaraan die motieven zijn ontleend. Bovendien wordt het door een publiek bewoond,
bezocht of beschouwd, dat in ontwikkeling, levensopvatting, enz., van het volk uit die tijden ver-
schilt , zoodat ook die vroegere vormen moeten verkneed en pasklaar gemaakt worden voor den
tegenwoordigen tijd. En om dit naar behooren te kunnen doen, is eene bijzondere scheppingsgave
noodig, die niet ieder bezit, of die men heeft laten sluimeren, omdat men tegen de moeite opzag,
haar te doen ontwaken. Het gevolg van een en ander is niet zelden, dat men allerlei vormen bij
elkaar aantreft, die — wij bedoelen niet zoozeer wat den stijl, als wel de vormbehandeling aan-
gaat, — niet bij elkaar behooren. De gemakkelijkheid, waarmede zoodanige versieringsvormen
worden verkregen, doordien de industrie ook hier de kunst beheerscht, althans waar het een
bouwwerk geldt, dat niet onder de monumentale kan worden gerekend, draagt daartoe bij. Onze
gips- en terra cotta versieringen hebben in dit opzicht al heel wat op haar geweten.
Wil men met de voorhanden zijnde waar eenige variatie verkrijgen, dan gaat men dikwijls,
althans wanneer dit eenigszins mogelijk is, te werk als volgt: men keert den vorm het onderstboven,
of lapt een stuk van het eene ornament, aan dat van het andere; wij kunnen ons anders
het ontstaan van die vreemde consolevormen, die misplaatste dragers, welke meer hangen dan
ondersteunen, die vreemdsoortig samengestelde plafonds, niet verklaren. De architect, die eenige
studie van de statica en de leer van het ornament heeft gemaakt, zal zulke fouten niet gemakke-
lijk begaan.
Een ander gevolg van den steun, dien de bouwkunst aan de industrie te danken heeft, is
de misstand, die ontstaat door de bijeenvoeging van materialen, welke niet bij elkaar passen. Elk
materiaal biedt zijne eigenaardigheden bij de bewerking, — waarop wij later nader terugkomen, —
waarvan het gevolg is, dat men aan den vorm, de fijnheid der bewerking, enz. reeds de soort van
het materiaal, althans binnen bepaalde grenzen, kan herkennen. (Wij doelen hier blijkbaar op de
gewone wijze van bewerking, die in overeenstemming is met de soort van het materiaal, en waarbij
de fabrikant dit geen geweld heeft aangedaan.) Wil men nu door kunstmiddelen, althans schijnbaar,
een materiaal van hoogere waarde voorstellen of voortbrengen , dan verraadt de vorm niet zelden
het bedrog; en van daar misstand. Ook in de kunstindustrie is het moderne, zoogenoemde citivre
poli hiervoor een bewijs.
Dikwijls weet de decorateur, die geroepen wordt om een voltooid bouwwerk te beschilderen,
niet wat hij moet aanvangen met sommige uitgestrekte vlakken, zooals plafonds, wanden, enz., die
reeds onder de handen van den stucadoor zijn afgewerkt, althans wanneer deze zich niet vooraf
met hem heeft verstaan. Somtijds ziet men zelfs, dat de plafonds weer van hunne gestukeercle
versieringen worden ontdaan, om plaats te maken voor de in drukwerk vervaardigde figuren van
menschen, dieren, vruchten, enz., die nu door den schilder tegen het plafond worden geplakt of
gedecalqueerd, en, na bijgeschilderd te zijn, den bewoner of tijdelijken bezoeker van de onder-
liggende ruimte in een eden verplaatst, waarin vloedgoden hunne wateren op zijn hoofd schijnen
te zullen werpen, maagden in reidans gepaard hem gaan verlustigen, of vruchten hem maar zoo
in den mond zullen vallen. Hierbij komt nog dit voordeel, dat de beschouwer doorgaans de voor-
werpen in verkeerden stand ziet, althans zich op eene bepaalde plaats moet zetten om dat
te vermijden. Ofschoon eene zoodanige versieringswijze niet de ware kan zijn, treft men ze zeer
dikwijls aan.
De schuld hiervan alleen op den decoratieschilder te willen werpen gaat niet aan. Ook de
architect heeft schuld. Had hij het constructiesysteem van zijne zoldering blootgelegd, zichtbaar
gelaten, of een schijnsysteem, dat echter niet te onnatuurlijk mag zijn, daarvoor in de plaats
 
Annotationen