Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
— 64 •

gezet; had hij dus den beschouwer dragende en gedragen of vullende deelen te zien gegeven, dan
had ook de decorateur zich niet aan die buitensporigheden schuldig gemaakt. Ook hier ontwaart
men, dat er vele ziende menschen blind zijn, en een niet minder groot aantal bij voorkeur op hun
stokpaardje blijven rijden.
Maar wat helpt het opsommen van zaken of handelingen , die afkeuring verdienen; laten
wij liever trachten eenige grondstellingen te formuleeren, waaruit die verkeerde handelingen niet
zullen voortvloeien. Dat die grondstellingen echter al zeer gebrekkig of ontoereikend zullen zijn,
laat zich vooraf reeds gissen. De compositie immers kan niet onderwezen worden. In de weten-
schap, waarvan de term is „het ware”, heeft men eenen leiddraad, maar in de kunst, waarvan
het doel is „het schoone” , niet. Of zal men de ornament- of versieringsleer niet tot het gebied der
kunst rekenen, omdat zij de industrie, die „het nuttige” ten titel voert, zoo getrouw ter zijde
staat? Integendeel, wij voor ons houden haar juist daarom voor eenen van de gewichtigste takken der
kunst, voor eene der heerlijkste openbaringen van den menschelijken geest op het gebied van kunst.
Die geest kan echter slechts in de eerste jaren der studie worden geleid, doch verder niet. Men kan
de oudheid laten bestudeeren, de heerlijke scheppingen der middeleeuwen laten bewonderen; dat zijn
studiën met betrekking tot die tijden, doch zij geven op zich zelve beschouwd niets voor den tegen-
woordigen tijd , dan eene aanwijzing.
In de mathesis volgt de leerling den meester, en komt tot een doel; in de kunst daarentegen
zal de leerling, zoo hij hetzelfde doet, slechts middelmatig werk leveren. Het onderwijs in de kunst
bepaalt zich dus slechts tot het geven van goeden raad. De leerling in eenig kunstvak moet bij
eenen goeden wil, aanleg, en een feu sacré bezitten ; hij moet roeping en enthousiasme in zich ge-
voelen. Wanneer het schoone iemand niet aangrijpt, wanneer het niet zekere gewaarwordingen in
zijne ziel opwekt, dan doet hij beter zich daarmede niet verder in te laten. —- Doch, laat ons tot
de werkelijkheid terugkeeren en zien langs welken weg men tot eene rationeele versieringswijze moet
geraken. Want al staat het vast, dat de werkelijkheid beredeneerde mannen kan leveren, maar
nimmer kunstenaars of poëten zal voortbrengen, zal men toch niet beweren, dat de artist niet recle-

neeren mag om het ware te kennen of daartoe te komen, vooral, wanneer hij zich op het gebied
der kunst-industrie beweert.
<_>
Voordat men den vorm van eenig voorwerp bepaalt, dient men eerst het gebruik, dat ervan
zal worden gemaakt, na te gaan en het zoo doelmatig mogelijk dienovereenkomstig samen te stellen,
waarbij men tevens moet trachten een voor ’t oog aangenaam geheel te verkrijgen, met terzijde-
stelling van alle decoratie. Is dit geschied, dan eerst bepale men de versiering. Die versiering mag
noch in werkelijkheid, noch schijnbaar het gebruik in den weg staan. Men brenge alzoo op voor-
werpen, die vlak moeten zijn, zooals tafelkleeden, enz., geene opstaande lijsten aan; men trachte op
vloerkleeden geene verdiepingen of verhevenheden voort te brengen, evenmin op gordijnen, enz., ver-
gezichten of iets anders van dien aard. Zelfs dan wanneer de kleuren met nuanceeringen worden
behandeld, moeten, bij Zoodanige vlakke voorwerpen, die nuanceeringen slechts berekend zijn op
het voortbrengen van kleureffecten, maar niet van schaduwen of schijnschaduwen. Dit laatste zal wel
eenige toelichting behoeven.

Wij kiezen daartoe een voorbeeld, dat ons tevens doet zien,

hoe gevaarlijk het is de patronen

Fig. 6.


van vroegere tijdperken onbedachtzaam na te bootsen. In Pompeji is onder
meer ook een vloer opgegraven, waarvan men het dessin in vele werken,
die over het gekleurde ornament handelen, vindt afgebeeld. Wij voeren de
teekening in de nevenstaande fig. 6 voor oogen, waarbij echter valt op te
merken, dat de vlakken, welke in de teekening zijn gearceerd, in de werkelijk-
heid groen zijn. Ofschoon dit patroon slechts uit ruiten bestaat, waarvan drie

(
 
Annotationen