Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Holwerda, Jan H.
Hellas en Rome: grieksche en romeinsche archaeologie — Leiden, 1900

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.13850#0036
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
16

BOUWKUNST.

2. Muurbou w.
ol. Griekenland.

§ 2. In den zoogenaamden Mykeenschcn tijd vinden we
in Griekenland een zeer ejgekaardige wijze van muurbouw,
den zoogenaamden Cyclopischen bonwtrant. Zonder eenpoging
te doen hier de vraag te beantwoorden in hoeverre het de
bevolking zelve was, die zulke muren bouwde, dan wel of daar-
toe bouwmeesters uit het Oosten gekomen waren, willen we
ze liever zelf onderzoeken. Uit de naburige gebergten haalde
men blokken steen, zooals zc daar door de natuur gevormd
waren. De kalksteenrotsen die dit materiaal leverden, be-
staan namelijk uit verschillende steenlagen, los op elkaar,
door vrijwel evenwijdige scheuren gescheiden; men behoefde
dus de steenen niet te hakken doch had slechts de eene
laag van de andere af te licliten. De op zoo'n wijze verkre-
gen steenblokken, vaak van zeer groote afmctingen — er zijn
er bij van 5 M. en meer lang — stapelde men op elkaar,
geheel onregehnatig, met kleine steentjes er tusschen, die
de leemten aanvulden en zoo de groote blokken op hun
plaats hidden, terwijl de vcrdere kieren met loom werden
gevuld (vgl. fig. 1). Daar echter een zoo onregelmatige muur
aan de kanten licht uit elkaar zou vallen, had men voor de
hoeken meer zuiver vierhoekige blokken met glad oppervlak
uitgezocht, welke dan op elkaar werden gelegd op een zeer
eigenaardige wijze, ook uit "later tijd welbekend. Eerst
legde men een hoeksteen met zijn lange zijde in de rich-
ting van den muur zelf, daarop een volgende met het
korte zijvlak naar voren gekeerd, zoodat de steen met
 
Annotationen