292
MUNTEN.
figutirtjes aangevuld. Het spreekt van zelf dat op dcze
munten de stijl der koppen, welke steeds in proficl staan,
zeer sterk de kenmerken van het archai'sme draagt.
§ 364. De stempels dezer munten maken echter langza-
merhand de vorderingen der groote kunst mede, en al hcel't
men veelal uit een zeker conservativisme de oude koppen
hier en daar nog vrij lang gehouden, toch zien we ook hier
steeds de vrije kunst veld winnen. Ook worden de figuren
der keerzijde aanzienlijker; zoo zien we op munten van
Athene aan de eene zijde een zeer archai'schen Athenakop,
aan de andere den uil en den olijftak.
§ 365. In de vierde eeuw v. Chr. bereikt ook op de mun-
ten de kunst haar hoogsten trap van bloei; de koppen gaan
hoe langer hoe meer de eigenaardigheden van het bloeitijd-
perk der vrije beeldhouwkunst vertoonen, en vaak zelfs
neemt men bekende werken van groote meesters uit zijn
omgeving tot voorbeeld. Deze gevvoonte heeft zeer lang in
de Oudheid stand gehouden, en vooral nog in den Romein-
schen keizertijd slaan verscheidene steden hun munten met
een stempel naar een beroemd beeld, dat zij in In in bezit
hebben, niet zelden een werk uit den bloeitijd van Grieken-
land. Juist hierin ligt voor ons weder- een groot gedeelte
van de waarde dezer munten. Beelden, welke zelf voor ons
verloren zijn gegaan, vinden we liicrop terug. Een der
meest treffende voorbeelden hiervan zagen we reeds in de
Elische munt uit den tijd van Hadrianus, met den kop van
Pheidias' Zeus (vgl. fig. 68).
Ook de beelden der keerzijden worden steeds gecompli-
ceerder en vrijer; prachtig zijn b. v. de met paarden be-
spannen wagens, scenes uit de Olympische en andere wed-
MUNTEN.
figutirtjes aangevuld. Het spreekt van zelf dat op dcze
munten de stijl der koppen, welke steeds in proficl staan,
zeer sterk de kenmerken van het archai'sme draagt.
§ 364. De stempels dezer munten maken echter langza-
merhand de vorderingen der groote kunst mede, en al hcel't
men veelal uit een zeker conservativisme de oude koppen
hier en daar nog vrij lang gehouden, toch zien we ook hier
steeds de vrije kunst veld winnen. Ook worden de figuren
der keerzijde aanzienlijker; zoo zien we op munten van
Athene aan de eene zijde een zeer archai'schen Athenakop,
aan de andere den uil en den olijftak.
§ 365. In de vierde eeuw v. Chr. bereikt ook op de mun-
ten de kunst haar hoogsten trap van bloei; de koppen gaan
hoe langer hoe meer de eigenaardigheden van het bloeitijd-
perk der vrije beeldhouwkunst vertoonen, en vaak zelfs
neemt men bekende werken van groote meesters uit zijn
omgeving tot voorbeeld. Deze gevvoonte heeft zeer lang in
de Oudheid stand gehouden, en vooral nog in den Romein-
schen keizertijd slaan verscheidene steden hun munten met
een stempel naar een beroemd beeld, dat zij in In in bezit
hebben, niet zelden een werk uit den bloeitijd van Grieken-
land. Juist hierin ligt voor ons weder- een groot gedeelte
van de waarde dezer munten. Beelden, welke zelf voor ons
verloren zijn gegaan, vinden we liicrop terug. Een der
meest treffende voorbeelden hiervan zagen we reeds in de
Elische munt uit den tijd van Hadrianus, met den kop van
Pheidias' Zeus (vgl. fig. 68).
Ook de beelden der keerzijden worden steeds gecompli-
ceerder en vrijer; prachtig zijn b. v. de met paarden be-
spannen wagens, scenes uit de Olympische en andere wed-