gó SCHOUBURGH DER
zelve voorgekomen. Het had de Bie, die zooveel
korter op van Mander gevolgt is, doenlyker ge-
weed, van hem wat te melden, danmy, nu’er zoo
veele jaren verloopen zyn. Maar wat raad? wy
moeten ’t ons getrooden, dat wy van fommige
Kondfchilders, die in onzen tyd noch geleeft heb-
ben, maar weinig weten te zeggen; ja naaulyks
agter fommiger geboortentyd hebben kunnen ko-
men ; zoo om dat ’er van de zelve geen nagedacht
meer overig was, en zy die hen in hun leven ge-
kend hadden, dood waren, alsookomdatfommi-
gen, die noch al veel bericht daar omtrent zouden
hebben konnen geven, zigdaar aan niet lieten gele-
gen zyn; ’t geen my dikwils verdrietig gemaakt
heeft, ziende dat myn yver zoo traag geholpen
wierd. Ja ik kan den Lezer wel verzekeren met
waarheid, dat, indien ik een yder, waar van ik
onderrigtinge, in dingen die duider voor my wa-
ren , verzocht hebbe, in dien zelven yver en ge-
neigtheid gevonden had,als daar ik in was,veele
zaken meer in ’t licht zouden gekomen hebben,
die nu wel voor altoos in’t duider zullen begraven
dezen tyd, of wel wat vroeger werd tot
Leiden geboren Mr. ISAAK NICÖLAI. Den
netten tyd van zvne geboorte heb ik niet konnen
nafpeurem Ook verwonder ik my dat Karei van
Mander niet een woort van hem melt, te meer
dewyl hy een Man van aanzien, en verfcheiden-
malen Borgermeeder der Stad Leiden geweed is;
daar en boven lang genoeg voor zyn tyd geleeft
heeft om het gerucht van zyn naam en Kond te
konnen hooren; want men vint zyn naam al in
den jare 1596 op de Rol der Borgermeederen
getelt. * Daar en boven waren toen al van zyne
Kond-
* Zie de Befchryving van Leiden p. 618.
zelve voorgekomen. Het had de Bie, die zooveel
korter op van Mander gevolgt is, doenlyker ge-
weed, van hem wat te melden, danmy, nu’er zoo
veele jaren verloopen zyn. Maar wat raad? wy
moeten ’t ons getrooden, dat wy van fommige
Kondfchilders, die in onzen tyd noch geleeft heb-
ben, maar weinig weten te zeggen; ja naaulyks
agter fommiger geboortentyd hebben kunnen ko-
men ; zoo om dat ’er van de zelve geen nagedacht
meer overig was, en zy die hen in hun leven ge-
kend hadden, dood waren, alsookomdatfommi-
gen, die noch al veel bericht daar omtrent zouden
hebben konnen geven, zigdaar aan niet lieten gele-
gen zyn; ’t geen my dikwils verdrietig gemaakt
heeft, ziende dat myn yver zoo traag geholpen
wierd. Ja ik kan den Lezer wel verzekeren met
waarheid, dat, indien ik een yder, waar van ik
onderrigtinge, in dingen die duider voor my wa-
ren , verzocht hebbe, in dien zelven yver en ge-
neigtheid gevonden had,als daar ik in was,veele
zaken meer in ’t licht zouden gekomen hebben,
die nu wel voor altoos in’t duider zullen begraven
dezen tyd, of wel wat vroeger werd tot
Leiden geboren Mr. ISAAK NICÖLAI. Den
netten tyd van zvne geboorte heb ik niet konnen
nafpeurem Ook verwonder ik my dat Karei van
Mander niet een woort van hem melt, te meer
dewyl hy een Man van aanzien, en verfcheiden-
malen Borgermeeder der Stad Leiden geweed is;
daar en boven lang genoeg voor zyn tyd geleeft
heeft om het gerucht van zyn naam en Kond te
konnen hooren; want men vint zyn naam al in
den jare 1596 op de Rol der Borgermeederen
getelt. * Daar en boven waren toen al van zyne
Kond-
* Zie de Befchryving van Leiden p. 618.