Houbraken, Arnold; Houbraken, Arnold [Hrsg.]: De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen: waar van 'er veele met hunne beeltenissen ten tooneel verschynen, en hun levensgedrag en konstwerken beschreven worden ; zynde een vervolg op Het schilderboek van K. v. Mander (Band 1): T welk zyn aanvang neemt met het jaar 1466, en vervolgt met die Konstschilders, welker geboorte in dien tusschentyd tot het jaar 1613 vvoorgevallen is (Gravenhage, 1753)

Schilders en Schilderessen. 381
Der Zonne met een bel gezicht,
Ziet in het nugtere oofien krieken,
Dat moedig naar het zuiden klimt,
DPyl hem door de uitgefpreide fchachten
De zonnejtraal in de oogen glimt.
Hy vliegt het naa met fnelle krachten.
Tot hy allengs al klynner fchynt.
En eind'lyk voor ons oog verdwynt.
In een andere Redenvoering zullen wy ter proef
brengen wat de leiding vermag ontrent zulken
die van een lagen geeft zyn, en of die door deftige
voorbeelden aangefpoort bekwaam gemaakt kon-
nen worden tot groote ondernemingen in de Konft.
BERECHT.
Tot dienft van den Lezer hebben wyhieragter
aan gevoegt een Naamlyst der Konst-
schilders en Aanwyzing tot byzondere zaak-
lykheden de Konft betreffende: geeftige Antwoor-
den , potferyen enz. in de levensbedry ven der Konft-
fchilders aangemerkt, in dit eerfle Deel: als ook
een Naamrol van de BeeltenifTen der Schil-
ders , gelyk de zelve volgens de letteren ABC,
en de Bladwyzing volgen, en van de byzondere
platen; dienende inzonderheid voor de Boekbinders,
om de zelve op hare regte plaats in te voegen.

NAAM-