Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Immerzeel, Johan
De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (2. deel) — Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1843

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.63251#0099
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
JOS — JLP.

93

Mechelen en te Parijs, en had reeds eenige bedrevenheid verkregen in het schilderen van
groote beelden, toen een plotselijk toeval in het jaar 1552 een einde aan zijn veelbelo-
vend leven maakte.
JOSI (C.) werd, als wees, in de Renswoudsche stichting opgenomen en tot de gra-
veerkunst opgeleid; tot hetzelfde einde werd hij vervolgens naar Londen gestuurd, waar
hij onderwijs ontving van den toen hoog beroemden Bartolozzi, wiens gepointilleerde
wijze van graveren hij naderhand in zijne eigen kunstwerken getrouwelijk navolgde. De
Heer Josi huwde te Londen met eene dochter van den Nederlandschen graveur Jan Chal-
lon, die toen daar ter plaatse woonachtig was. Met zijne echtgenoot naar het vaderland
terug gekeerd, en zich te Amsterdam gevestigd hebbende, hield hij zich daar bezig met
het graveren en onder zijn opzigt doen graveren van verschillende prenten, waaronder
ook voor boektitels, enz. Vervolgens zette hij een prentenmagazijn op en dreef tevens
handel in schilderijen van oude meesters. De Heer Josi was om zijne uitgebreide
kunstkennis de vraagbaak van velen. Hij vervaardigde de Beredeneerde Catalogus
der Werken van Bembrandt van Bijn, en van zijne leerlingen en navolgers, herko-
mende uit het Kabinet van wijle den Heer C. Ploos van Amstel, Jcz., welke in het
openbaar verkocht zijn te Amsterdam in 1810, onder de directie van den voornoemden
schrijver. In 1818 heeft de Heer Josi zijn geheel kunstmagazijn openbaar doen verkoo-
pen, en vervolgens zijn huishouden naar Londen overgebragt. Na te dezer stede zich
voornamentlijk met den kunsthandel nog eenige jaren bezig gehouden te hebben, is hij,
naar men vermeld vindt, in of omtrent het jaar 1833 overleden.
* JOUENNE, geboren BOSSEIJ. Deze dame beoefent het vak van bloemschilderen en
is te Brussel gevestigd, waar zij op bijna alle de sedert 1811 gehoudene tentoonstellin-
gen , voortbrengsels van haar penseel geleverd heest.
*JOUVENEL (Adolphe), te Brussel, is een Belgisch medailleur en graveur, die zich
door zijne voortbrengsels veel naam heeft verworven. Wij vinden, als door hem vervaardigd,
melding gemaakt van de medaille ter eere van de Heeren Wappers en Geefs, bij gelegenheid
der door deze meesters in 1835 ten toon gestelde kunstwerken ;— die ter gedachtenis
der Belgische tentoonstelling van Nationale industrie in 1835; — die ter eere der
armverzorgers van Doornik, op last van het Stedelijk Bestuur aldaar gesneden;— die
voor de bekroonden bij de Brusselsche Koninklijke Academie van Wetenschappen en
Fraaije Letteren ; — die voor de kunstenaars, welke zich op de om de drie jaren te
Brussel gehouden wordende tentoonstelling onderscheiden, enz. — De Heer Jouvenel
voert den titel van graveur des Konings van België, en mogt zijn werk op verschillende
tentoonstellingen, zoo als op de Brusselsche van 1836 en 1839, met de medaille bekroond
zien. Verdere bijzonderheden omtrent dezen kunstenaar zijn ons, tot ons leedwezen, niet
bekend.
*JUPPIN (Jean Baptiste) is een bekwaam landschapschilder geweest, die in 1678 te
Namen ter wereld kwam. Zijn vader, koopman daar ter stede, in zijnen zoon eene bij-
zondere neiging voor de schilderkunst bespeurende, zond hem, na hem eenig onderwijs
in het teekenen te hebben laten geven, naar Brussel, waar hij zich onderscheiden jaren
oefende. Gedreven door de zucht tot verdere bekwaming, ondernam hij vervolgens de reis
naar Rome, werkte aldaar anderhalf jaar aan de Academie, en bezocht vervolgens de
voornaamste steden van Italië, en onder anderen Modena, Bologna en Napels, in welke
laatste stad hij onderscheiden groote schilderijen voor aanzienlijke personaadjes schilderde.
Van zijne reizen terug gekeerd, vertoesde Juppin eenigen tijd in zijne geboorteplaats, en
kwam hij zich vervolgens, in 1717, te Luik vestigen, waar zijne landschappen veel af-
trek vonden. Onder anderen vervaardigde hij aldaar eenige tafereelen voor de Staten van
Luik, waaronder eene Uitbarsting van den Vesuvius, die voor zijne meesterstukken ge-
houden werden, doch ongelukkig bij den brand van het paleis der Staten, vernietigd
zijn, toorts schilderde hij onderscheiden stukken voor de koren der kollegiale kerken van
 
Annotationen