DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.63251#0197
LIJO—MAA.
19t
waarop zijn merkteeken F. L. (filius Lutrna) staat; alsmede een’ anderen penning-, ter
nagedachtenis van zijn vader. Hij was te Amsterdam geboren, waar hij omtrent het
jaar 1685 is overleden.
LIJONET (Mr. Pieter) werd geboren te Maastricht in het jaar 1708. Hij had eene
geleerde opvoeding ontvangen, en was Advocaat voor de Hoven van Justitie in Holland
en ontcijseraar der geheime staatsstukken van H. H. Mog. de Staten-Generaal te ’sHage.
De eerste proef van zijn grooten aanleg voor de toekenkunst, bestond in een basreliëf,
voorstellende Apollo en de Zanggodinnen, hetwelk hij uit palmhout sneed met een
pennemes. Hierdoor in kennis geraakt met Karei de Moor en naderhand insgelijks met
den kunstschilder Limborch, oefende hij zich naarstig in het teekenen, vooral van por-
tretten met potlood, die uitvoerig en schoon waren. Later heeft hij zich bijzonder bezig-
gehouden met het ontleden, beschrijven, teekenen en graveren van insecten, ten dee’e
tot toelichting der natuurkundige werken van Lesser, Trembleij en andere geleerden.
Door het naauwkeurige, uitvoerige en kunstrijke van dergelijken arbeid, verkreeg hij
eenen Europeschen roem; en de Koninklijke Maatschappijen van Natuurkunde en andere
Wetenschappen van Engeland, Ttouaan en St. Petersburg, benoemden hem tot medelid,
zoo als hij insgelijks lid was van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haar-
lem. In het 3de deel der werken van de laatstgemelde Maatschappij, komt van Pieter
Lijonet voor, eene Beschrijving van een Microscoop-stel, geschikt tot het ontleden van
kleine dieren , mitsgaders eenige aanmerkingen over het vermogen der vergrootende
glazen. Verder heeft men van dezen geleerden kunstenaar een Traité anatomique de
la chenille qui ronge le bois de saule, la Haye 1760, in 4°., met keurige door hem
zelven uitgevoerde platen. Hij stierf te ’s Gravenhage in het jaar 1789.
LIJS (Jan van der), een historie- en landschapschilder, die in 1600 te Breda
geboren werd en een leerling was van Cornelis Poclenburg, dien hij in koloriet, netheid
van penseelsbeharideling en keuze van onderwerpen, van zeer nabij volgde, zoodat het
dikwijls moeijelijk is, zijne stukken van die zijns meesters te onderscheiden. Hij is in
1657 te Rotterdam overleden.
M.
* MAAS (Aart van), uit Gouda geboortig, waar hij in 1620 ter wereld kwam, had
David Teniers tot meester en nam van dezen de groote kunst over om de eenvoudige
natuur na te bootsen. Boerengezelschappen en boerenbruiloften, worden van dezen
meester het sterkst gezocht. Hij reisde eenigen tijd door Frankrijk en Italië, en keerde
naar zijn vaderland terug om er de vruchten van zijnen arbeid en van zijnen welver-
dienden roem te genieten: doch naauwelijks terug gekeerd, kwam hij reeds te overlij-
den.— Van Maas heeft ook etsen vervaardigd, welke kunst hij van R. Persijn geleerd
had. Onderscheidene zijner etsen en teekeningen worden zorgvuldig door de liefhebbers
bewaard.
MAAS (Nicolaas) werd geboren te Dordrecht in 1632 en heeft tot leermeester gehad
den uitmuntenden Rembrandt, wiens schildertrant hij gelukkig volgde, zoo als hij aan-
vankelijk deed blijken in verscheiden binnenhuisjes met welgetcekende, siks en breed
geschilderde Beeldjes, krachtig, waar en behaaglijk van toon. Spoedig echter bepaalde
hij nagenoeg geheel en uitsluitend zich tot het schilderen van portretten, die helder
en behaaglijk van koloriet, meesterlijk gepenseeld en van de tressendste gelijkenis waren.
De wijze, waarop hij dit kunstwerk behandelde, doet genoeg zien dat het hem vlug van
de hand ging. Ook dit werd vereischt, zou hij altans eenigermate aan de algemeene
belangstelling voldoening geven. Het aantal der door hem geschilderde portretten, waar-
onder ook vele van kinderen, is verbazend. Daar hij bestendig derwijze bezet was, schoot
19t
waarop zijn merkteeken F. L. (filius Lutrna) staat; alsmede een’ anderen penning-, ter
nagedachtenis van zijn vader. Hij was te Amsterdam geboren, waar hij omtrent het
jaar 1685 is overleden.
LIJONET (Mr. Pieter) werd geboren te Maastricht in het jaar 1708. Hij had eene
geleerde opvoeding ontvangen, en was Advocaat voor de Hoven van Justitie in Holland
en ontcijseraar der geheime staatsstukken van H. H. Mog. de Staten-Generaal te ’sHage.
De eerste proef van zijn grooten aanleg voor de toekenkunst, bestond in een basreliëf,
voorstellende Apollo en de Zanggodinnen, hetwelk hij uit palmhout sneed met een
pennemes. Hierdoor in kennis geraakt met Karei de Moor en naderhand insgelijks met
den kunstschilder Limborch, oefende hij zich naarstig in het teekenen, vooral van por-
tretten met potlood, die uitvoerig en schoon waren. Later heeft hij zich bijzonder bezig-
gehouden met het ontleden, beschrijven, teekenen en graveren van insecten, ten dee’e
tot toelichting der natuurkundige werken van Lesser, Trembleij en andere geleerden.
Door het naauwkeurige, uitvoerige en kunstrijke van dergelijken arbeid, verkreeg hij
eenen Europeschen roem; en de Koninklijke Maatschappijen van Natuurkunde en andere
Wetenschappen van Engeland, Ttouaan en St. Petersburg, benoemden hem tot medelid,
zoo als hij insgelijks lid was van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haar-
lem. In het 3de deel der werken van de laatstgemelde Maatschappij, komt van Pieter
Lijonet voor, eene Beschrijving van een Microscoop-stel, geschikt tot het ontleden van
kleine dieren , mitsgaders eenige aanmerkingen over het vermogen der vergrootende
glazen. Verder heeft men van dezen geleerden kunstenaar een Traité anatomique de
la chenille qui ronge le bois de saule, la Haye 1760, in 4°., met keurige door hem
zelven uitgevoerde platen. Hij stierf te ’s Gravenhage in het jaar 1789.
LIJS (Jan van der), een historie- en landschapschilder, die in 1600 te Breda
geboren werd en een leerling was van Cornelis Poclenburg, dien hij in koloriet, netheid
van penseelsbeharideling en keuze van onderwerpen, van zeer nabij volgde, zoodat het
dikwijls moeijelijk is, zijne stukken van die zijns meesters te onderscheiden. Hij is in
1657 te Rotterdam overleden.
M.
* MAAS (Aart van), uit Gouda geboortig, waar hij in 1620 ter wereld kwam, had
David Teniers tot meester en nam van dezen de groote kunst over om de eenvoudige
natuur na te bootsen. Boerengezelschappen en boerenbruiloften, worden van dezen
meester het sterkst gezocht. Hij reisde eenigen tijd door Frankrijk en Italië, en keerde
naar zijn vaderland terug om er de vruchten van zijnen arbeid en van zijnen welver-
dienden roem te genieten: doch naauwelijks terug gekeerd, kwam hij reeds te overlij-
den.— Van Maas heeft ook etsen vervaardigd, welke kunst hij van R. Persijn geleerd
had. Onderscheidene zijner etsen en teekeningen worden zorgvuldig door de liefhebbers
bewaard.
MAAS (Nicolaas) werd geboren te Dordrecht in 1632 en heeft tot leermeester gehad
den uitmuntenden Rembrandt, wiens schildertrant hij gelukkig volgde, zoo als hij aan-
vankelijk deed blijken in verscheiden binnenhuisjes met welgetcekende, siks en breed
geschilderde Beeldjes, krachtig, waar en behaaglijk van toon. Spoedig echter bepaalde
hij nagenoeg geheel en uitsluitend zich tot het schilderen van portretten, die helder
en behaaglijk van koloriet, meesterlijk gepenseeld en van de tressendste gelijkenis waren.
De wijze, waarop hij dit kunstwerk behandelde, doet genoeg zien dat het hem vlug van
de hand ging. Ook dit werd vereischt, zou hij altans eenigermate aan de algemeene
belangstelling voldoening geven. Het aantal der door hem geschilderde portretten, waar-
onder ook vele van kinderen, is verbazend. Daar hij bestendig derwijze bezet was, schoot