Immerzeel, Johan: De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (2. deel) (Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1843)

LAA.

145

pen met beelden, paarden, runderen en schapen. Op de Antwerpsche van 1828,zag men
van dezen kunstbedreven liefhebber, onder anderen, eenige gekoppelde Paarden van
onderscheidene rassen, een Hooibouw in Holland en een Geldersch Landschap. De
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, droeg hem in 1822 haar
lidmaatschap op.
L.
LAAN, of LANEN (Kristoffel en Jacob van der) schilderden vrolijke gezelschap-
pen, die geestig en gewild waren, doch zeldzaam voorkomen. De eerstgenoemde was een
leerling van Francois Francken, bijgenaamd de jonge.
LAAN (Adriaan van der). Van dezen teekenaar en graveur, bekend als de leer-
meester van Jan Punt geweest te zijn , treft men gekleurde en gewasschen tcekeningen
aan, eenigzins naar die van J. Goeree zwemende; zijn graveerwerk bestaat ten deele uit
boekprenten. Basan vermeldt zijne Duitschc en Italiaansche landschappen naar Glauber.
*LAAR (Roeland van) werd in 1610 te Laren geboren en was een ouder broeder
van Pieter van Laar, hierna vermeld, met wien hij naar Italië reisde en zich onder-
scheiden j aren te Rome ophield. Roeland verliet die stad echter vroeger dan zijn broeder,
om Genua te bezoeken, en zou waarschijnlijk zich even beroemd hebben gemaakt als
Pieter, ware hij in laatstgemelde stad niet in nog jeugdigen leeftijd, in 1610, gestorven.
Hij schilderde dezelsde onderwerpen cn volgde dezelfde manier en stijl als zijn broeder,
voor wiens koloriet, penseelbehandelingen teekening, hij weinig achter stond.


LAAR (Pieter van), als schilder ook bekend onder den naam van Bamboots, werd
te Laren, nabij Naarden, geboren omtrent het jaar 1613. Zijne ouders, die gegoede
lieden waren, spaarden geene kosten aan zijne opvoeding. Ilij ontving dan ook onderwijs
in de muzijk en werd vervolgens een zeer bekwaam vioolspeler; doch meer bijzonder
wekten de in de toekenkunst ontvangen lessen den lust in hem op om zich met de borst
op het schilderen toe te leggen cn daarin een middel van bestaan te zoeken. Hierin
slaagde hij aanvankelijk zoo gelukkig, dat hij, nog jong zijnde, zich reeds op reis be-
gaf. Frankrijk bezocht en vervolgens zich te Rome nederzette, alwaar hij zestien jaren
lang de kunst met roem en voordeel beoefende. De onderwerpen, die hij bij voorkeuze
behandelde, waren transporten, jagten, strooperijen, kermissen, hoefsmederijen en der-
gelijke, waarin hij doorgaans paarden te pas bragt. Hij schilderde weinig naar hel leven
cn alles zoo vaar en natuurlijk als verlangd kon worden; want hij had een altijd waar-
nemenden geest en een allergelukkigst geheugen, zoodat het hem schier geene moeite