Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Immerzeel, Johan
De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (2. deel) — Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1843

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.63251#0100
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
34

J UW—KAL

St. Denis en St. Martin, te Luik, en voor het koor der kerk van de Kruisbroeders, te
Huy. De figuren die men soms in zijne stukken vindt, zijn van Plumier. Hij is in 1729
te Namen overleden.
JUWEEL (Nicolaas) was een Rotterdamsclie miniatuurschilder uit het laatst der 17de
eeuw. Er zijn van hem insgelijks schilderijen met figuren bekend, die uitvoerig bewerkt
zijn-, ook stadsgezigten met sapverw.
K.

*KAA (Jan van der), een Dortenaar van geboorte en thans te Rotterdam met ter
woon gevestigd, ontving in zijne geboorteplaats het teekenkundig onderwijs van de Hee-
ren P. Hofman en J. C. Bendorp. Nader de behandeling van het penseel zich zoekende
eigen te maken, volgde hij daarin geene andere leiding dan zijn goeden smaak, gepaard
met eene ijverige studie naar de natuur, zoo hier te lande als in België en Duitschland,
welke hij in 1839 bezocht. Opmerkelijk zijn de vorderingen, door den Heer vanderKaa
in de laatste jaren gemaakt. Zijne tafereelen, meerendeels Stadsgezigten of Binnenhui-
zen met sterk invallend dag- of zonlicht verbeeldende, zijn, even als zijne portretten,
goed van kleur en natuurlijk van voorstelling-, dezelve vonden gerceden aftrek, gelijk
ook zijne teekeningen in sapverw. Enkele lithographiën, door hem vervaardigd, ver-
sieren het door de Nederlandsche Maatschappij van Schoone Kunsten uitgegeven kunst-
blad de Kunstkronijk. De Heer van der Kaa kwam in 1813 ter wereld en is gehuwd
met Mejufvrouw Maria van Drunen.
KABEL (Arie van der) werd te Rijswijk, nabij den Haag, in het jaar 1631 geboren.
Somtijds vindt men zijn doopnaam als Adriaan en zijn geslachtnaam als van der Gabel ge-
schreven. De Franschen hebben van zijn voornaam Arie wel eens Henri gemaakt. Hieruit is
de dwaling ontstaan dat er twee van der Kabels zouden geweest zijn, van welke de een
Adriaan en de andere Hendrik genoemd was. Hij is een leerling geweest van Jan van
Gooijen, en, mag men Houbraken geloovcn, dan zou zijn familienaam van der Touw ge-
weest en door zijn’ meester in dien van van der Kabel zijn veranderd geworden; het komt ons
zeer onwaarschijnlijk voor. Dezelfde schrijver verhaalt dat deze meester te Lyon overleden
is, en Descamp verzekert dat hij niet verder dan tot die Fransche stad gereisd en nooit
Italië bezocht heeft. Ook dit is eene dwaling. Zijne bijnamen van Corydon en Geestigheid,
onder welke hij bekend is, werden hem door de Academische schilderbend te Rome ge-
geven. Bovendien treft men in zijne land- en kustgezigten beurtelings den stijl aan van
de Carratsen, Molé , Salvator R.osa en andere Italiaansche meesters. Hij was een goed tee-
kenaar van beelden en dieren en had een levendig en geestig penseel. Zijn koloriet helt
te veel naar het bruine. Men meent zulks te moeten toeschrijven aan de slechte ver-
wen, waarvan hij zich bediende. Hij is in 1695 overleden. Een Bergachtig landschap
van hem met beelden, paarden, ezels en koeijen, werd op de verkooping van Stinstra,
voor ƒ 83.00 verkocht. Van der Kabel heeft met eene vlugge maar vaste hand verschei-
den landschappen gegraveerd. Bartsch geeft de beschrijving van 55 stuks. Een stel der-
zelve, waaronder eerste drukken, werd op de verkooping van den Grave von Fries voor
ƒ 40.00 verkocht.
KAISER (Johan Wilhelm), zoon van den Heer Johan Wilhelm Kaiser, inleven taal-
meester, en Mejufvrouw Anna Liernur, werd te Amsterdam geboren den 5 Januarij 1813.
Hij ontving zijne opkweeking in de teeken- en graveerkunst bij de Koninklijke Academie
van Beeldende Kunsten in gemelde stad, onder de leiding van Professor A. B. Taurel.
Ten tijde van den Belgischen opstand, ging de Heer Kaiser (in 1833) bij de Hollandsche
artillerie in dienst en werd uit die betrekking in 1839 weder ontslagen. Zoo veel zijne
dienstpligten het toclieten, heeft hij zich gedurende dien tijd in zijn kunstvak blijven oefenen
 
Annotationen