Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Immerzeel, Johan
De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (2. deel) — Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1843

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.63251#0101
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
KAL—KAM.

95

en volhardt thans daarin met een meer en meer ontwikkelend talent. Reeds heeft hij
in den Nederlandschen Muzen-Almanak en in andere hoek- en jaarwerken fraaije plaat-
jes en titels geleverd, die van zijnen goeden smaak en bedrevenheid getuigen. Wij twij-
felen niet of hij zal, bij welverdiende aanmoediging, de Hollandsche graveerkunst mede
helpen opbeuren uit haar vroeger verval.
* KALDENBAGH (A.) was te Zutphen woonachtig, waar hij Lector aan de Latijnsche
scholen was, en overleed aldaar, naar wij vermeenen, in 1820 of 1821. Hij beoefende het
portretschilderen, en vervaardigde onder anderen dat van Jonkheer J. D. van der Ga-
petten van den Pol; hetzelve werd door IV. van Senus in prent gebragt en draagt blij-
ken van talent. Op deze prent staat J. A. Kaldenbagh, doch wij hebben zijne handtee-
kening gezien, met den enkelen voornaam A.


KALF (Willem) werd omtrent het jaar 1630 te Amsterdam geboren, en was een
leerling van Hendrik Pot. Onder de schilders van stillevens bekleedt hij een der hoogste
rangen, misschien zelfs den hoogsten. Althans men mag het als bijna onmogelijk beschou-
wen om gouden , zilveren, paarlemoeren, agathen en andere stosselijke voorwerpen, met
meer waarheid, krachtiger koloriet en een meesterlijker penseel voort te brengen, en in
alle ordonnanties eene tressender harmonie te bewaren, als men altijd in het kunstwerk
van Kalf bewondert. Ofschoon de smaak voor dergelijke stukken thans veel minder is
dan vroeger, maken toch de schilderijen van Kalf daarop steeds eene verdiende uitzon-
dering. Hij is overleden in 1693.
KALRAAT (Abraham van) was een beelden- en fruitschilder, die te Dordrecht ge-
boren werd in het jaar 1643. Hij had de teekenkunst geleerd bij Aemilius en Samuel
Hup of Huppe, die beroemde beeldhouwers in steen waren. Toen zijn vader, die een
beeldhouwer in hout was, op jaren kwam, heeft Abraham ook den beitel gehanteerd en
hem in de uitoefening van dat kunstvak behulpzaam geweest.
KALRAAT (Barend van) geboren te Dordrecht in het jaar 1650, had het toeken en
van zijnen broeder Abraham en het schilderen van Albert Cuijp geleerd. Aanvankelijk
hield hij zich aan de verkiezing van den laatstgemelde in het voorstellen van vlakke
Hollandsche streken met eigenaardige stossaadje ; later echter begaf hij zich tot het schil-
deren van Rijngezigten in den stijl van Herman Saftleven, en heeft naam gemaakt in
dat vak.
KAM (F. van der) is een Hollandsch graveur geweest, die omstreeks het jaar 1750
bloeide. Men vindt zwartkunst prenten van hem, bijbelsche onderwerpen voorstellende.
KAMPER (G.) schilderde landschappen, dikwijls door de maan verlicht, hetwelk aan
 
Annotationen