MIE.
227
den vermaarden Gerard Dou. Door eigen aangeboren talent en onvermoeiden ijver over-
trof hij al ras zijne medediscipelen; des zijn meester hem den Prins zijner leerlingen
noemde. Men telt Frans van Mieris onder de bekwaamste en behaaglijkste schilders der
Hollandsche school. Niemand bereikte in de kunst meer dan hij den hoogen graad van
uitvoerigheid, eigen aan het penseel van Dou. Zijn talent wedijverde met Gaspard Net-
scher in het natuurlijk schilderen van fluweel, satijn en bont. Hij was een goed tecke-
naar; zijne ordonnanties waren geestig, en hadden in luimige beteekenis dikwijls over-
eenkomst met die van zijnen vriend Jan Steen. Zijne schilderwijze was mollig; zijn
koloriet levendig en krachtig, zonder bont te zijn. — Zijne uitstekende bekwaamheden
werden door zijne tijdgenooten naar waarde geschat,— een voorregt, dat niet altijd
aan de verdienste ten deel valt. Eer cn voordeel waren daarvan de aanmoedigende
gevolgen. Hij ontving aanzienlijke geldsommen voor zijne tafereelcn, die meest altijd
van beknopt bestek, en van welke de onderwerpen altijd uit de verkeering in den
satsoenlijken stand gekozen waren. De Aartshertog van Oostenrijk telde hem duizend
guldens (eene aanzienlijke som voor dien tijd!) voor een klein stukje, waarin slechts
twee siguren voorkwamen; en bovendien zocht hij den schilder over te halen, om zich
te Weenen neder te zetten, onder belofte van eene rijke belooning voor al wat hij ver-
vaardigen zou, bij eene vaste jaarwedde daarenboven van duizend rijksdaalders. Dit aan-
bod werd nogtans afgewezen , onder voorwendsel dat zijne huisvrouw al te zeer aan haren
geboortegrond gehecht was. Vele grooten en aanzienlijken bezochten hem. De Groot-
Hertog van Toskanen kocht van hem een schilderstuk voor twee duizend en vijf honderd
guldens. Zijn werk, reeds zoo wel betaald in zijn leven, is in bestendige achting cn in
hooge waarde gebleven. Het maakt steeds het sieraad uit der voornaamste Kabinetten
in Europa. Het Amsterdamsche Museum bezit een schilderijtje van dezen meester, voor-
stellende eene in het satijn gekleede Dame, die voor eene met rood sluweel bedekte
tafel eenen brief zit te schrijven, waarnaar een bediende schijnt te wachten; op de
tafel ligt eene luit, en op den voorgrond staat eene met groen sluweel bekleede tabou-
ret, waarop een Spaansch hondje ligt te slapen. In het jaar 1771 gold het op Braam-
camp’s verkooping ƒ 3,610.00. Deze beroemde kunstenaar stierf in de kracht zijns
levens te Leiden, op den 12 Maart 1681, nalatende twee zonen , Jan en Willem, van
welke wij in de volgende artikelen zullen spreken.
MIERIS (Jan van), oudste zoon van Frans van Mieris, werd te Leiden geboren in
het jaar 1660. Hij oefende zich naarstig in de kunst onder de vaderlijke leiding; doch
minder neiging aan den dag leggende om de schilderwijze zijns meesters te volgen, dan
wel zijn vermogen te beproeven in eenen breederen trant en in kloekcr beelden, werd
hij ter leerschole gezonden van den rijkbegaafden kunstenaar Gerard de Lairesse. Slechts
korten tijd bragt hij in dezelve door en genoot vervolgens weder het onderrigt zijns
227
den vermaarden Gerard Dou. Door eigen aangeboren talent en onvermoeiden ijver over-
trof hij al ras zijne medediscipelen; des zijn meester hem den Prins zijner leerlingen
noemde. Men telt Frans van Mieris onder de bekwaamste en behaaglijkste schilders der
Hollandsche school. Niemand bereikte in de kunst meer dan hij den hoogen graad van
uitvoerigheid, eigen aan het penseel van Dou. Zijn talent wedijverde met Gaspard Net-
scher in het natuurlijk schilderen van fluweel, satijn en bont. Hij was een goed tecke-
naar; zijne ordonnanties waren geestig, en hadden in luimige beteekenis dikwijls over-
eenkomst met die van zijnen vriend Jan Steen. Zijne schilderwijze was mollig; zijn
koloriet levendig en krachtig, zonder bont te zijn. — Zijne uitstekende bekwaamheden
werden door zijne tijdgenooten naar waarde geschat,— een voorregt, dat niet altijd
aan de verdienste ten deel valt. Eer cn voordeel waren daarvan de aanmoedigende
gevolgen. Hij ontving aanzienlijke geldsommen voor zijne tafereelcn, die meest altijd
van beknopt bestek, en van welke de onderwerpen altijd uit de verkeering in den
satsoenlijken stand gekozen waren. De Aartshertog van Oostenrijk telde hem duizend
guldens (eene aanzienlijke som voor dien tijd!) voor een klein stukje, waarin slechts
twee siguren voorkwamen; en bovendien zocht hij den schilder over te halen, om zich
te Weenen neder te zetten, onder belofte van eene rijke belooning voor al wat hij ver-
vaardigen zou, bij eene vaste jaarwedde daarenboven van duizend rijksdaalders. Dit aan-
bod werd nogtans afgewezen , onder voorwendsel dat zijne huisvrouw al te zeer aan haren
geboortegrond gehecht was. Vele grooten en aanzienlijken bezochten hem. De Groot-
Hertog van Toskanen kocht van hem een schilderstuk voor twee duizend en vijf honderd
guldens. Zijn werk, reeds zoo wel betaald in zijn leven, is in bestendige achting cn in
hooge waarde gebleven. Het maakt steeds het sieraad uit der voornaamste Kabinetten
in Europa. Het Amsterdamsche Museum bezit een schilderijtje van dezen meester, voor-
stellende eene in het satijn gekleede Dame, die voor eene met rood sluweel bedekte
tafel eenen brief zit te schrijven, waarnaar een bediende schijnt te wachten; op de
tafel ligt eene luit, en op den voorgrond staat eene met groen sluweel bekleede tabou-
ret, waarop een Spaansch hondje ligt te slapen. In het jaar 1771 gold het op Braam-
camp’s verkooping ƒ 3,610.00. Deze beroemde kunstenaar stierf in de kracht zijns
levens te Leiden, op den 12 Maart 1681, nalatende twee zonen , Jan en Willem, van
welke wij in de volgende artikelen zullen spreken.
MIERIS (Jan van), oudste zoon van Frans van Mieris, werd te Leiden geboren in
het jaar 1660. Hij oefende zich naarstig in de kunst onder de vaderlijke leiding; doch
minder neiging aan den dag leggende om de schilderwijze zijns meesters te volgen, dan
wel zijn vermogen te beproeven in eenen breederen trant en in kloekcr beelden, werd
hij ter leerschole gezonden van den rijkbegaafden kunstenaar Gerard de Lairesse. Slechts
korten tijd bragt hij in dezelve door en genoot vervolgens weder het onderrigt zijns
Werk/Gegenstand/Objekt
Titel
Titel/Objekt
Frans van Mieris
Sachbegriff/Objekttyp
Klassifikation (GND)
Inschrift/Wasserzeichen
Aufbewahrung/Standort
Aufbewahrungsort/Standort (GND)
Inv. Nr./Signatur
C 6293-4::1-3
Objektbeschreibung
Maß-/Formatangaben
Auflage/Druckzustand
Werktitel/Werkverzeichnis
Herstellung/Entstehung
Material (GND)
Technik (GND)
Auftrag
Publikation
Fund/Ausgrabung
Provenienz
Restaurierung
Sammlung Eingang
Ausstellung
Bearbeitung/Umgestaltung
Thema/Bildinhalt
Thematisierte Person/Körperschaft (GND)
Literaturangabe
Rechte am Objekt
Aufnahmen/Reproduktionen
Zeitpunkt Aufnahme (normiert)
2023 - 2023
Reproduktionstyp
Digitales Bild (retrodigitalisiert)
Rechtsstatus
Public Domain Mark 1.0
Beziehungen
Erschließung
Lizenz
CC0 1.0 Public Domain Dedication