Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Immerzeel, Johan
De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (2. deel) — Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1843

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.63251#0337
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
PIJN.

331

de laatste wordt vermeld als een historie- en portretschilder, die in 1659 in de Haag-
sche Kunstbroederschap ingeschreven werd.


PIJNACKER (Adam) wordt met regt onder de verdienstelijkste landschapschilders van
Holland geteld. Hij werd in 1621 op het dorp Pijnacker tusschen Schiedam en Delft
geboren, en bragt, na voorbereidende kunstoefening, drie jaren in Italië door, om,
even als Claude Lorain , de heerlijke natuurtooncelen dier schilderachtige streken waar
te nemen, af te teekenen en zich in het geheugen te prenten. Het is genoegzaam blijk-
baar aan zijne penseelwerken, dat hij zijnen tijd aldaar nuttig besteed heest. Zijne
kunstgewrochten zijn kenbaar aan eene piquante daging, een warm en aangenaam
koloriet en een geestigen penscelloets. Hij bezat eene bijzondere begaasdheid in het na-
tuurlijk afbeelden der onderscheidene boomsoorten en hare verschillende takmaking en
mijing. Dikwijls bragt hij in zijne ordonnanties beukenstammen te pas, met dartel
springend groen omslingerd, die een verwonderlijk schoon essect te weeg brengen tegen
afgelegen en in luchtkleur gewikkelde rotsen. Dit eigendommelijke in Pijnacker valt den
kunstkenner dadelijk in het oog. Menigmaal wist hij insgelijks schilderachtige streken
voor te stellen, waar men, bij op- of ondergaande zon, in binnenvaarten, transport-
schuiten, met verscheidenheid van goederen beladen, door het naauwelijks bewogen
en de voorwerpen afspiegelende water ziet voortboomen, of stil liggen aan den oever.
Niets behaaglijker in deze betooverende tafereclen dan de tintelende lichtvonken, die,
tegen een nevelachtig verschiet, al wat zich op den voorgrond bevindt, overspelen. Men
waant inderdaad de natuur zelve door een verkleinglas te bespeuren. Maar behalve dat
hij eene klassieke verdienste in het landschapschildcren bezat, verstond hij zich ook
op het naauwkeurig afbeelden van stossaadje, die leven aan zijne landelijke voorstel-
lingen geest. De kunstgeleerde Landon zegt van hem: Weinige meesters hebben een
zoo veel omvattend talent gehad dan Pijnacker, en hebben het zoo ver gebragt als hij in
de kennis van de onderscheidene deelen der kunst. Het was in zijnen leeftijd in gebruik,
de zalen van aanzienlijke huizen te versieren met schilderstukken van voorname mees-
ters , die de kamervakken van de lambrizeringen tot de zolderlijsten vulden. Het talent
van Pijnacker stond hierin dikwijls den losTelijken smaak zijner aanzienlijke tijdge-
nooten ten dienst. Doch naar mate dergelijke kostbare zaalversieringen vervangen werden
door min kostbare fabriekmatig behandelde muurbehangsels , en dus de mode hierin
eene der kunst nadeelige wending te weeg gebragt had, moesten zich allengskens
Pijnacker’s meesterstukken aan dezen grilligen modeschepter onderwerpen, en eene
schuilplaats in hoeken en winkels zoeken. Men vindt dus van hem maar zeldzaam meer
schilderijen van groot bestek. Zijne kabinetstukken, die gretig gezocht en goed betaald
worden , treft men in de voornaamste kunstkabinetten aan. Hij is in 1673 overleden.
 
Annotationen