Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Loon, Gerard van; Lom, Christiaan van [Bearb.]; Vaillant, Isaac [Bearb.]; Gosse, Pierre [Bearb.]; Alberts, Rutgert Christoffel [Bearb.]; Hondt, Pieter de [Bearb.]
Beschryving Der Nederlandsche Historipenningen: Of beknopt Verhaal van't gene sedert de Overdracht Der Heerschappye Van Keyzer Karel Den Vyfden Op Koning Philips Zynen Zoon, Tot het sluyten van den Uytrechtschen Vreede, In de zeventien Nederlandsche Gewesten is voorgevallen (Tweede Deel) — In 's Graavenhaage: By Christian Van Loom, Isaac Vaillant, Pieter Gosse, Rutgert Alberts, en Pieter De Hondt, 1726

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.70215#0082
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
NEDERLANDSCHE

7%
ï6io.
— -OP DEN EERSTEN VAN HERFSTMAAND 1610. WORDT GULIK
EN ZLN ZEER STER\K SLOT VOOR DE PRINSEN BEZITTE-
REN, DOOR HUNNE ELGENE EN HUNNER BOND-
GENOOTEN WAPENEN, VERZEKERD.
II. De tweede, die van de zelfde grootte als de eerste is, heeft de zelfde voorzyde, doch ron-
dom eenen bundel pylen de wapenschilden van zes byzondere Landschappen der Vereenigde Ge-
westen, binnen dit randschrift, op de tegenzyde:
NEXOS FAVORE NUMINIS QUIS DISSOLVET?
WIE ZAL HEN SCHELDEN DIE DOOR GODS GUNST
VEREENIGD ZTN?
III. De stad en het flerke ssot van Gulik is op de eene zydc van den derden verbeeld; onder
dit byschrift:
JULiacum CAPtum.
GULIK GEWONNEN.
Op de andere zyde is devreedestaf van Merkuur tusschen eenen olyf- en palmtak, en boven de
wapenschilden der Vorsten van Brandenburg en Nieuburg verbeeld. Ten bediedsel dat de Prin-
fen Bezitters door deeze behaalde zeegepalmen het vreedsaame bezit deezer sterke stad hadden
verkreegen. Onder de wapenschilden staat een bundel pylen tusschen de letters C: M: beduydende
of de eerste van des Penningmaakers C. Mallers naam, die in deezen tyd in Duytschland gebloeid
heeft, of wel
ConCordia Militantium.
DOOR DE EENDRAGT DER STRLDENDEN.
Dat is der verbondene Vorsten en Staaten: rondom al het welke dit volgende driedubbelde
Hoogduytsche kantschrift geleezen wordt:
DIE VESTUNG GULCH WARD DEN 2. SEPTEMBRIS ANNO 1610.
DEN BEDEN FURSTEN HEUSERN BRANDEBURG UND NEU-
BURG, BEI WELCHEN BRINC MAURITIUS VON
NASSAU HIELTE, UBERGEWEN.
DE VESTING GULIK WERDTDEN TWEEDEN VAN HERFSTMAAND
DES JAARS ZESTIENHO NDERDTIEN AAN BELDE DE VORST-
LLKE HULZENBRANDENBURG EN NIEUBURG, MET
WELKE HET PRINS MAURITS VAN NASSOU
HIELDT, O VERGEGEEVEN.

Staande dit beleg van Gulik had de Over-
ste Jonker Meynard van Schonburg, als
Hoofdbevelhebber des geschuts het be-
wind gevoerd; welke zynde Stedevoogd
van Dusseldorp, en met een regement in
den dienst der Algemeene Staaten, in den
aanvang deezes jaars door den Keurvorst
van Brandenburg met de vereyschte ge-
loofsbrieven aan de zelve was gezonden ,
(i)RefoL om eenen onderstand (1) van drie heele en
twaalf halve muurbreekers,midsgaders drie
SFebr. veldstukkken van twaalf en drie van zes
i6io.foi. ponden met al hun toebehooren van kruyd
en loot, tot vyfhonderd schooten voorelk,
te verzoeken. Dit stonden zy hem niet-

alleen toe, maar ook dat hy met zyn rege-
ment voetgasten zich voor eenige maanden
in dienst van den gemelden Keurvorst, en
den Serjant Majoor Pithaen tot zynen
Oversten Luytenant zoude moogen stellen ;
midsgaders dat de Hopman Eldere met veer-
tij ligtgewapende ruyteren , en andere
Hopluyden en Bevelhebberen , inden dienst
des Lands weezende, zich voor eenige
maanden buyten 't land zouden moogen
laaten gebruyken: mids dat van stonden aan
hunne soldy, die zy van 't Land trokken,
zoude ophouden, en zy gehouden zyn op
de eerste vermaaning wederom aanstonds
tot den dienst des Lands te keeren. Daar-
cnboven
 
Annotationen