Loon, Gerard van; Lom, Christiaan van [Oth.]; Vaillant, Isaac [Oth.]; Gosse, Pierre [Oth.]; Alberts, Rutgert Christoffel [Oth.]; Hondt, Pieter de [Oth.]: Beschryving Der Nederlandsche Historipenningen: Of beknopt Verhaal van't gene sedert de Overdracht Der Heerschappye Van Keyzer Karel Den Vyfden Op Koning Philips Zynen Zoon, Tot het sluyten van den Uytrechtschen Vreede, In de zeventien Nederlandsche Gewesten is voorgevallen (Tweede Deel) (In 's Graavenhaage: By Christian Van Loom, Isaac Vaillant, Pieter Gosse, Rutgert Alberts, en Pieter De Hondt, 1726)

HISTORIPENNINGEN. I.Boek. 83
vuyst lachgende vertrekt : waarop ook de toegevloeide omstaanders beschaamd in 't verschiet
afdruypen. Het randschrift is 't vervolg van het eerste, en dusdaanig: __
IN EAM CECIDERUNT.
Zr ZIN IN DEN ZELDEN GEVALLEN.

De jaaren 1611. en 1612 , die op deezen
penning verder gezien worden, bedieden
het vervolg en den duur deezer beroerte,
Welke geenszins hiermede nog een eynde
nam. Want de afgezette Amptenaars, ver-
lekkerd op het zoet der regeeringe, hiel-
den niet op van de gemoederen der gemeente
te verbitteren, en tegens de Regeering op
te zetten. Zekere Klaas de Gooijer, een
Bakker van zyn ambacht, munte boven
allen uyt in 't strooijen van hekelschriften,
waartoe hy, mids het afvergen van eenen
nieuwen eed van getrouwheyd, nieuwe
stof meende gevonden te hebben. Daar-
over voor den Magistraat ontbooden doch
niet verfcheenen zynde, wierdt de Schout
gelast hem in zyn huys gevangen te nee-
men. Met den avond hier komende,
vondt hy zoo geweldigen tegenstand, dat
(r) Meter, men genoodzaakt was het voorneemen (1)
toc 's daags daaraan uyt te stellen. Als
wanneer de gemelde de Gooijer wel niet
gevonden, maar door 't doen van een zeer
naauw onderzoek een nieuw eedgespan
ontdekt wierdt : 't welke voorhad de in-
bezettingleggende soldaaten om hals te
brengen of te verjaagen, de Overheyd ne-
vens de Bedienaars van den Godsdienst
te vermoorden , de Kamer der Staaten

van Uytrecht te vermeesteren, ja zelfs de
Bedienden der Algemene Staaten, en Graaf
Maurits te verdelgen , byaldien die (2)
aan de stad Uytrecht de oude voorrechten vanHoiL
niet wedergaaven, en de afgezette Burger- heitel,
meesters Kanter en Helsdingen in hun be-
wind herstelden. De Ichuldigsten wierden
ter dood veroordeeld, dan op 't voorbid-
den van eenige aanzienlyke inwoonders
nevens de anderen ssechts uyt den Lande
gebannen. Onaangezien dit vonnis, mids
zy nog grooten aanhang in de stad hadden,
verstoutten zich de gebannenen nietalleen
in 't Land, maar zelfs, tot kleynachting
der Regeeringe op klaaren dage binnen
Uytrecht tekomen : 'tgene de algemeene
Staaten noodzaakte, op den vyftienden
van Oogstmaand dezes jaars, een plakaat
uyt te geeven (3) tegens die genen, welke
hen bestonden te huysverten, of op hun- 101.664.
ne schepen of wagens te ontfangen, ver-
steeken of vervoeren, op verbeurte, dat
die hier tegens (4) deed, nietalleen in de
beurs, maar naarvereysch van zaaken ook

aan den lyve zoude gestraft worden. Dit
verstrooide den quaadaardtigen hoop, her-
stelde de rust in de stad, en gaf aanleyding,
dat deezelegpenningen in'tjaar zestienhon-
derddertien, te Uytrecht gemunt wierden.

(4) Resok
derStaatefi
van Holt
23 Aug
1612. fok
221. en
222.
1613.


L Boven het Üytrechtsche Staate wapenschild ziet men op de eene zyde door eene opkomende
en helderfchynende Zon de samengedreevene wolken der voorige oproeren verjaagen; binnen dit
randschrift :

DISSIPAVIT NEBULAS,
ZE HEEFT DE NEVELEN VERSTROOIT^
De gerechtigheyd houdt op de andere zyde in de rechter hand een bloot zwaard, en in de
slinker cene onzydige weegschaal; binnen den zoom deezer woorden :
ET NEBULONES.
ËN OOK DE GUITEN.
IL Op den voet des pennings staat het jaar 1613. dat het vyfde was sins de wapenen, óm over
den Vreede te handelen, waaren neêrgelegd; als op den tweeden kan gezien worden, want hy
voert dit opschrift op de eene zyde:
X1