154 Ongekende schilderijen van hem
hulpgeld vereerde. Dit blijkt uit den volgenden post der stads-
rekening van 1541-1542 :
« Men gheeft diversen consteneeren, alhier van buten
comende ende nyeuwe neeringe brenghende ende der goeden
lieden kinderen leerende, tot behulpe van huerder huys-
hueren : ierst Peeteren van Aelst, schildere ende patroon-
makere.....XII ponden X schellingen. »
De nieuwe nering, welke Peter Goecke invoerde, was het
patronen-maken voor tapijten, hetgeen waarlijk een kunst-
vak werd, waarin nadien onze grootste schilders hun talent
zouden doen uitschijnen.
Over zijne schilderijen is weinig gewag gemaakt, omdat
ze nooit voorkomen. Van Mander getuigt, dat Peter Goecke
tafereelen en conterfeitsels maakte ; doch hij noemt geen enkel
zijner gewrochten. Daar deze, tot heden, zelfs niet enkel bij
name gekend zijn, zoo willen wij er hier, behalve de reeds
vermelde, nog eenige opgeven, al was het maar om goed
den trant te leeren kennen, waarin onze schilder werkzaam
was.
De Antwerpsche schilder Philips Lisaert 1 bezat in 1544
van Peter Coecke drie paneelen : « Een cleyn Avont-
mael, een Jheronimus en een Marienbeelt. »
Op 3o Januari 1585 verklaart de kunstschilder Ambrosius
Bosschaert, oud drie en vijftig jaren, en zijne vrouw Joanna
van Moras, oud zeven en twintig jaren, dat Simon Simons,
in April van het vorige jaar, te Antwerpen kocht, van Daniël
de Villers « Een costelijck stuck schilderijen van olieverwe,
wesende een outaertafele, gemaeckt bij Mr Peeter van Aelst,
1 Zie zijne huwelijksvoorwaarden met Corneha Willems gemaakt op 14 Februari 1544
voor den notaris Zeger sllertoghen.
hulpgeld vereerde. Dit blijkt uit den volgenden post der stads-
rekening van 1541-1542 :
« Men gheeft diversen consteneeren, alhier van buten
comende ende nyeuwe neeringe brenghende ende der goeden
lieden kinderen leerende, tot behulpe van huerder huys-
hueren : ierst Peeteren van Aelst, schildere ende patroon-
makere.....XII ponden X schellingen. »
De nieuwe nering, welke Peter Goecke invoerde, was het
patronen-maken voor tapijten, hetgeen waarlijk een kunst-
vak werd, waarin nadien onze grootste schilders hun talent
zouden doen uitschijnen.
Over zijne schilderijen is weinig gewag gemaakt, omdat
ze nooit voorkomen. Van Mander getuigt, dat Peter Goecke
tafereelen en conterfeitsels maakte ; doch hij noemt geen enkel
zijner gewrochten. Daar deze, tot heden, zelfs niet enkel bij
name gekend zijn, zoo willen wij er hier, behalve de reeds
vermelde, nog eenige opgeven, al was het maar om goed
den trant te leeren kennen, waarin onze schilder werkzaam
was.
De Antwerpsche schilder Philips Lisaert 1 bezat in 1544
van Peter Coecke drie paneelen : « Een cleyn Avont-
mael, een Jheronimus en een Marienbeelt. »
Op 3o Januari 1585 verklaart de kunstschilder Ambrosius
Bosschaert, oud drie en vijftig jaren, en zijne vrouw Joanna
van Moras, oud zeven en twintig jaren, dat Simon Simons,
in April van het vorige jaar, te Antwerpen kocht, van Daniël
de Villers « Een costelijck stuck schilderijen van olieverwe,
wesende een outaertafele, gemaeckt bij Mr Peeter van Aelst,
1 Zie zijne huwelijksvoorwaarden met Corneha Willems gemaakt op 14 Februari 1544
voor den notaris Zeger sllertoghen.