DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24573#0076
RIJKS ETHNOGRAPISCH MUSEUM TE LEIDEN.
a. Het personeel.
De conservator waarnemend directeur mr. L. Serrurier , werd den
21 sten Februarij dezes jaars aangesteld tot directeur van het Rijks
Ethnographisch Museum , en in zijne plaats met ingang van 15 Mei daar-
aanvolgende benoemd tot conservator de heer J. D. E. Schmeltz, con-
servator van het Museum Godeffroy te Hamburg.
Door de benoeming van den heer Schmeltz is een ijverig en kundig1
ambtenaar aan het Museum verbonden, die in zijne vroegere loopbaan
getoond heeft zich geheel aan de vervulling zijner ambtspligten te
wijr’en.
De drie opzigters hebben mij alle reden van tevredenheid gegeven.
Met ijver en toewijding kwijten zij zich van hunne taak. Hunne be-
zoldiging , welligt voldoende voor personen die zich bloot tot het houden
van toezigt hebben te bepalen , is geheel onevenredig aan de diensten
die zij bij de talrijke administratieve werkzaamheden, bij het etiketteeren ,
repareren en rangschikken der voorwerpen, en in het algemeen bij
den intellectuelen arbeid die ik van hen eischen moet, te verrigten
hebben. Hunne bekwaamheid en de aard van hunnen arbeid vordert
een hoogere bezoldiging dan f 300 in het jaar.
b. De toestand van het gebouw.
De verbouwing van de lokalen kwam in Januarij dezes jaars gereed,
Wanneer men bedenkt dat de gebouwen opgevuld zijn met voorwerpen .
meest van zeer breekbaren aard , dat die voorwerpen telkens van de
eene zaal in de andere moesten worden overgebragt, naar mate de
verbouwing vorderde, dan behoeft het geen betoog, dat het behoud
der verzameling aanhoudende zorgen vereischte, en er aan weten-
schappelijke bearbeiding gedurende dien tijd niet kon worden gedacht.
Eene gelijkmatige verdeeling der ruimte binnen het gebouw is thans
verkregen , en de wetenschappelijke rangschikking van de verzamelingen
is thans mogelijk geworden.
Zou het Museum iets meer zijn dan een bergplaats , dan waren die
a. Het personeel.
De conservator waarnemend directeur mr. L. Serrurier , werd den
21 sten Februarij dezes jaars aangesteld tot directeur van het Rijks
Ethnographisch Museum , en in zijne plaats met ingang van 15 Mei daar-
aanvolgende benoemd tot conservator de heer J. D. E. Schmeltz, con-
servator van het Museum Godeffroy te Hamburg.
Door de benoeming van den heer Schmeltz is een ijverig en kundig1
ambtenaar aan het Museum verbonden, die in zijne vroegere loopbaan
getoond heeft zich geheel aan de vervulling zijner ambtspligten te
wijr’en.
De drie opzigters hebben mij alle reden van tevredenheid gegeven.
Met ijver en toewijding kwijten zij zich van hunne taak. Hunne be-
zoldiging , welligt voldoende voor personen die zich bloot tot het houden
van toezigt hebben te bepalen , is geheel onevenredig aan de diensten
die zij bij de talrijke administratieve werkzaamheden, bij het etiketteeren ,
repareren en rangschikken der voorwerpen, en in het algemeen bij
den intellectuelen arbeid die ik van hen eischen moet, te verrigten
hebben. Hunne bekwaamheid en de aard van hunnen arbeid vordert
een hoogere bezoldiging dan f 300 in het jaar.
b. De toestand van het gebouw.
De verbouwing van de lokalen kwam in Januarij dezes jaars gereed,
Wanneer men bedenkt dat de gebouwen opgevuld zijn met voorwerpen .
meest van zeer breekbaren aard , dat die voorwerpen telkens van de
eene zaal in de andere moesten worden overgebragt, naar mate de
verbouwing vorderde, dan behoeft het geen betoog, dat het behoud
der verzameling aanhoudende zorgen vereischte, en er aan weten-
schappelijke bearbeiding gedurende dien tijd niet kon worden gedacht.
Eene gelijkmatige verdeeling der ruimte binnen het gebouw is thans
verkregen , en de wetenschappelijke rangschikking van de verzamelingen
is thans mogelijk geworden.
Zou het Museum iets meer zijn dan een bergplaats , dan waren die