DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24577#0019
KONINKLIJK KABINET VAN SCHILDERIJEN
TE ’S-GRAVENHAGE.
Ter voldoening aan het voorschrift) van art. 13 mijner instructie,
heb ik de eer hierbij aan Uwe Excellentie het verslag, loopende over
het jaar van 1 Juni 1882 tot 31 Mei 1883, aangaande den toestand
van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen , aan te bieden.
a. Toestand van het gebouw.
De toestand van het gebouw is over het algemeen voldoende.
In twee der bovenzalen werden verf en behangsel niet zonder overleg
zoodanig vernieuwd, dat de daarin aanwezige schilderijen krachtiger
uitkomen. Ik hoop dat de wanden en zolderingen der overige vertrek-
ken van het Mauritshuis eerlang eene even gunstige verandering zullen
ondergaan.
Zeer wenschelijk acht ik het ook dat de gewone en ongeverfde
houten vloeren, welke in al de zalen zeer onoogelijk en uitgesleten zijn,
allengs door eenvoudig bewerkte parketvloeren vervangen zullen worden.
Ik mag bij deze gelegenheid niet nalaten onder de aandacht Uwer
Excellentie te brengen een hinderlijk verschijnsel in het gebouw van
het Koninklijk Kabinet van Schilderijen. Sedert een paar jaren wordt
gedurende de zomermaanden, zoodra de warmte aanvangt, een ondra-
gelijke lucht waargenomen in de zalen aan dien kant van het Mau-
ritshuis, welke uitzicht heeft op het Ministerie van Binnenlandsche Zaken.
Herhaaldelijk, maar vruchteloos, heeft de directie der landsgebouwen
in deze residentie naar de oorzaak van dien stank onderzoek gedaan
in het gebouw van het Mauritshuis zelf. Eindelijk is gemelde directie,
en ik met haar, tot het vermoeden gekomen , dat de ergerlijke onrein-
heid van het vijverwater dat zich tusschen uw departement en dit
museum bevindt, de hoofdaanleiding van die ondragelijke lucht moet
zijn, welke zich het meest in een der benedenzalen aan die zijde gelegen,
voordoet.
Aangezien die . hinderlijke stank, welke juist voorkomt in den tijd
van het drukste bezoek, aanleiding geeft tot herhaalde en gegronde
klachten van de zijde der bezoekers, verder zeer ongeriefelijk en onge-
TE ’S-GRAVENHAGE.
Ter voldoening aan het voorschrift) van art. 13 mijner instructie,
heb ik de eer hierbij aan Uwe Excellentie het verslag, loopende over
het jaar van 1 Juni 1882 tot 31 Mei 1883, aangaande den toestand
van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen , aan te bieden.
a. Toestand van het gebouw.
De toestand van het gebouw is over het algemeen voldoende.
In twee der bovenzalen werden verf en behangsel niet zonder overleg
zoodanig vernieuwd, dat de daarin aanwezige schilderijen krachtiger
uitkomen. Ik hoop dat de wanden en zolderingen der overige vertrek-
ken van het Mauritshuis eerlang eene even gunstige verandering zullen
ondergaan.
Zeer wenschelijk acht ik het ook dat de gewone en ongeverfde
houten vloeren, welke in al de zalen zeer onoogelijk en uitgesleten zijn,
allengs door eenvoudig bewerkte parketvloeren vervangen zullen worden.
Ik mag bij deze gelegenheid niet nalaten onder de aandacht Uwer
Excellentie te brengen een hinderlijk verschijnsel in het gebouw van
het Koninklijk Kabinet van Schilderijen. Sedert een paar jaren wordt
gedurende de zomermaanden, zoodra de warmte aanvangt, een ondra-
gelijke lucht waargenomen in de zalen aan dien kant van het Mau-
ritshuis, welke uitzicht heeft op het Ministerie van Binnenlandsche Zaken.
Herhaaldelijk, maar vruchteloos, heeft de directie der landsgebouwen
in deze residentie naar de oorzaak van dien stank onderzoek gedaan
in het gebouw van het Mauritshuis zelf. Eindelijk is gemelde directie,
en ik met haar, tot het vermoeden gekomen , dat de ergerlijke onrein-
heid van het vijverwater dat zich tusschen uw departement en dit
museum bevindt, de hoofdaanleiding van die ondragelijke lucht moet
zijn, welke zich het meest in een der benedenzalen aan die zijde gelegen,
voordoet.
Aangezien die . hinderlijke stank, welke juist voorkomt in den tijd
van het drukste bezoek, aanleiding geeft tot herhaalde en gegronde
klachten van de zijde der bezoekers, verder zeer ongeriefelijk en onge-