Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
RIJKS ETHNOGRAPHISCH MUSEUM TE LEIDEN.

a. Het personeel.

De opzichter J. G. de Groot werd den Isten Januari 1883 aan-
gesteld tot »custos bij het Zoölogisch Laboratorium en het Kabinet
van Natuurlijke Historie” te Utrecht en verkreeg dientengevolge zijn
ontslag uit zijne tegenwoordige betrekking. In zijne plaats werd aan-
gesteld den Isten Februari 1883 P. A. van Egmond die vervolgens
weder op zijn verzoek met 30 September 1883 ontslagen werd.

De opzichters gaven mij voortdurend redenen van tevredenheid.
Met ijver en toewijding kwijten zij zich van hunne taak. Hunne be-
zoldiging , wellicht voldoende voor personen die zich bloot tot het
houden van toezicht hebben te bepalen, is geheel onevenredig aan
de diensten die zij bij de talrijke administratieve werkzaamheden , bij
het etiketteeren , repareei en en rangschikken der voorwerpen, en in
het algemeen bij den intellectueelen arbeid die ik van hen eischen
moet, te verrichten hebben. Hunne bekwaamheid en de aard van hunnen
arbeid vorderen eene hoogere bezoldiging dan f 300 in het jaar.

Zonder hunne ijverige hulp en zonder den bekwamen bijstand van
den heer Conservator Schmeltz ware ik er niet in geslaagd in zoo
korten tijd de omvangrijke taak der ordening van het Museum te
volvoeren. Ook de heer C. M. Pleijte heeft vrijwillig en belangeloos
daarin een werkzaam aandeel genomen.

b. De toestand van de gebouwen.

De gebouwen aan de Hoogewoerd zijn in hoofdzaak onveranderd
gebleven.

Den 23sten Maart jl. werd ter mijner beschikking gesteld het Rijks-
gebouw aan het Rapenburg n°. 69; nadat eenige weinige hoogst-
noodzakelijke veranderingen daarin waren aangebracht, werd met
het overbrengen der afdeelingen China en Japan van de Hoogewoerd
naar dit gebouw aangevangen en met de ordening der voorwerpen
begonnen.

De ruimte is voor den tegenwoordigen omvang der verzamelingen
 
Annotationen