DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24577#0023
RIJKS-VERZ AMELING VAN MODERNE KUNST TE HAARLEM.
Toestand van het gelouw.
In bet jaar 1882 is met kracht voortgegaan aan de uitwendige ver-
betering en herstelling van het Paviljoen, waarin ’s Rijks Verzameling
van Moderne Kunst gevestigd is.
Aan het hoofdgebouw is de lijstgoot en het attiek daarboven , voor
een gedeelte afgebroken en vernieuwd. Het verrotte ribhout is uit de
muren verwijderd, nieuwe burries, klossen, jukken en modillons,
balusters en deklijsten, kroon-en water-lijsten werden aangebracht,
attiekplaten van Bollendorfersteen geplaatst. Acht zuilen aan den
voorgevel werden ontbloot van pleisterbedekkiug, opgehakt en inge-
voegd.
Eene .dergelijke verbetering onderging de geheele westelijke gevel-
muur , waardoor de baksteenbouw weder is blootgelegd; bij diezelfde
gelegenheid is de gootlijst ten deele vernieuwd en is de verf, wTaarmede
de steenen platen van het attiek in den loop des tijds waren overdekt
geworden, w7eggehakt, zoodat de natuurlijke steen nu weder is bloot-
gekomen.
Hiermede is wederom eene groote verbetering tot stand gekomen,
en het mag met grond verwacht worden, dat zóó voortgaande, het
Paviljoen binnen weinige jaren uit den staat van verwaarloozing, waarin
het zich bevond , zal zijn gered en een gewoon onderhoud voldoende
wezen zal.
Inwendig bevinden de zalen en verdere vertrekken van het gebouw zich
in een zeer behoorlijken toestand , waaraan , door de goede zorgen van
de heeren Rijksbouwkundigen, met nauwgezetheid de hand gehouden
wordt.
In het voorjaar van 1883 ben ik door Uwe Excellentie gemachtigd
geworden, de stalgebouwen van het Paviljoen, over te geven aan
Directeuren der Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid, welke daar
ter plaatse eene Teekenschool voor kunstnijverheid begeerden te
stichten, en waarmede sedert is aangevangen.
Toestand van het gelouw.
In bet jaar 1882 is met kracht voortgegaan aan de uitwendige ver-
betering en herstelling van het Paviljoen, waarin ’s Rijks Verzameling
van Moderne Kunst gevestigd is.
Aan het hoofdgebouw is de lijstgoot en het attiek daarboven , voor
een gedeelte afgebroken en vernieuwd. Het verrotte ribhout is uit de
muren verwijderd, nieuwe burries, klossen, jukken en modillons,
balusters en deklijsten, kroon-en water-lijsten werden aangebracht,
attiekplaten van Bollendorfersteen geplaatst. Acht zuilen aan den
voorgevel werden ontbloot van pleisterbedekkiug, opgehakt en inge-
voegd.
Eene .dergelijke verbetering onderging de geheele westelijke gevel-
muur , waardoor de baksteenbouw weder is blootgelegd; bij diezelfde
gelegenheid is de gootlijst ten deele vernieuwd en is de verf, wTaarmede
de steenen platen van het attiek in den loop des tijds waren overdekt
geworden, w7eggehakt, zoodat de natuurlijke steen nu weder is bloot-
gekomen.
Hiermede is wederom eene groote verbetering tot stand gekomen,
en het mag met grond verwacht worden, dat zóó voortgaande, het
Paviljoen binnen weinige jaren uit den staat van verwaarloozing, waarin
het zich bevond , zal zijn gered en een gewoon onderhoud voldoende
wezen zal.
Inwendig bevinden de zalen en verdere vertrekken van het gebouw zich
in een zeer behoorlijken toestand , waaraan , door de goede zorgen van
de heeren Rijksbouwkundigen, met nauwgezetheid de hand gehouden
wordt.
In het voorjaar van 1883 ben ik door Uwe Excellentie gemachtigd
geworden, de stalgebouwen van het Paviljoen, over te geven aan
Directeuren der Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid, welke daar
ter plaatse eene Teekenschool voor kunstnijverheid begeerden te
stichten, en waarmede sedert is aangevangen.