DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26569#0190
163 DE S C 13 I L D E R K O 13 S T
Asprenatus, toen hy hem verweetinzijnaangezicht,
ezz j ^cor
Kortotn wy hebben noch twee Steden in Italien, Re-
gium en Cuma, dievry vermaart zijn door het maaken
van Aardewerk: wac de had van Samosaangaat, diebe-
zit een zeer grooten naam. Want men verzekert dat de
Priehers van de Godes Cybele niet zodanig wordentoe-
geheit, a!s door het middel van die gebakke aarde, die
zy zo scherp slypen a!s een Scheermes, en waar mee zy
hun mannehjkheyt wegpoetien en ongelukkig
die geenen, zo men zegt, die zich bedienen vaneenan-
der werktuyg in die pijnhjke Operatie; want dan isahes
verbruh, en het leeven des Lyders !oopt gevaar. Voor
de reh is A/. OfAar mijn Zcgsman, die cns deeze byzonder-
heyt byzet voor een bekende waarheyt: en wat my be-
langt, ïk ben van zins om hem daarintegeiooven, zon-
der daar van de proef te neemen op mijn zelve, of op
eenige anderen.
A!daar eyndigt den vroome T/hzzrzj- zijn Vertoogover
het Aardewerk, een Vertoog waar mee een Orateur de
zie! der Pottenbakkers zou hee!en, die tot nochtoeniet
eens hebben gedroomt, dat zy lijnrecht afdaalen van de
Romeynen, en dat zy des noots zijnde geenduymbreed-
te behoeven te wijken voor de Beeldhouwers, voor de
Goud-noch voor deZdversmeeden. Watonsaangaatwy
zuhen ons tot geen party AeUen tegens de respektieve
Pottenbakkers, gehjk a!s wy we! eer deedeninonzena-
tuurkundige Ontleeding van leeme Kooten en
Uylen-en Spreeuwennehen; wy zuhen ons veeüieverge-
draagen a!s de Kahelijn en a!s de Kaheiijnin van het
vergult Zwijnshooft, die wanneer er een Heer en een
Dame in dat Aigiers komenlogeeren, altoosonderAehen
Asprenatus, toen hy hem verweetinzijnaangezicht,
ezz j ^cor
Kortotn wy hebben noch twee Steden in Italien, Re-
gium en Cuma, dievry vermaart zijn door het maaken
van Aardewerk: wac de had van Samosaangaat, diebe-
zit een zeer grooten naam. Want men verzekert dat de
Priehers van de Godes Cybele niet zodanig wordentoe-
geheit, a!s door het middel van die gebakke aarde, die
zy zo scherp slypen a!s een Scheermes, en waar mee zy
hun mannehjkheyt wegpoetien en ongelukkig
die geenen, zo men zegt, die zich bedienen vaneenan-
der werktuyg in die pijnhjke Operatie; want dan isahes
verbruh, en het leeven des Lyders !oopt gevaar. Voor
de reh is A/. OfAar mijn Zcgsman, die cns deeze byzonder-
heyt byzet voor een bekende waarheyt: en wat my be-
langt, ïk ben van zins om hem daarintegeiooven, zon-
der daar van de proef te neemen op mijn zelve, of op
eenige anderen.
A!daar eyndigt den vroome T/hzzrzj- zijn Vertoogover
het Aardewerk, een Vertoog waar mee een Orateur de
zie! der Pottenbakkers zou hee!en, die tot nochtoeniet
eens hebben gedroomt, dat zy lijnrecht afdaalen van de
Romeynen, en dat zy des noots zijnde geenduymbreed-
te behoeven te wijken voor de Beeldhouwers, voor de
Goud-noch voor deZdversmeeden. Watonsaangaatwy
zuhen ons tot geen party AeUen tegens de respektieve
Pottenbakkers, gehjk a!s wy we! eer deedeninonzena-
tuurkundige Ontleeding van leeme Kooten en
Uylen-en Spreeuwennehen; wy zuhen ons veeüieverge-
draagen a!s de Kahelijn en a!s de Kaheiijnin van het
vergult Zwijnshooft, die wanneer er een Heer en een
Dame in dat Aigiers komenlogeeren, altoosonderAehen