Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hofstede de Groot, Cornelius Philipp: De nieuwe catalogus van het Mauritshuis: Kritiek, zelfkritiek en aanvullingen$nElektronische Ressource
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0097

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
het slot te Heidelberg. Van de verzameling aldaar werd in 1685 na den dood van den
Paltsgraaf Karei, den laatsten uit het huis Simmern, een inventaris opgemaakt en deze,
in 1896 door Zangemeister en Thode in de Mitteilungen zur Gesch. des Heidelberger
Schlosses in ’t licht gegeven, vermeldt op fol. 250 verso: Fil de Hanav, Landgrafin zu
Hessen, de anno 1617 von Mirefeld gemahlt, dus precies hetzelfde opschrift als op ons
schilderij staat met de afkorting Fil voor fille, die te opvallend is, om aan een ander
schilderij te denken. Het grootste gedeelte der schilderijen werd verkocht, de opbrengst
ging aan Karel’s zuster, de bekende Charlotte Elisabeth, die met den hertog van Orleans
was gehuwd. Als afbeeldsel van een kleindochter van Willem I zal het stuk toen weer naar
Holland terug zijn gebracht. — Een bezwaar tegen het opschrift is evenwel de leeftijd der
afgebeelde prinses. Zij werd in 1602 geboren en is in 1617 geschilderd, de voorgestelde
is echter stellig geen jongmeisje van vijftien jaar. Zou het portret wellicht hare in 1578
geboren moeder, Catharina Belgica, die dus in 1617 39 jaar oud was, voorstellen? Hier-
tegen levert het uiterlijk geen bezwaar op.

Verscheiden tot dusver onbekende personen uit de reeks van krijgsoversten kunnen
misschien nog wel terecht gebracht worden. De heer Murray Bakker houdt bijv. No. 425
voor het portret van Kolonel Anth. van Utenhoven na vergelijking met No. 1662 van
het Rijksmuseum, eene bewering, waarvan ik de gegrondheid nog niet door eigen aan-
schouwing heb kunnen bevestigen.

No. 579. Rembrandt. Rustende reizigers. Dit schilderij werd vroeger de rust op
de vlucht naar Egypte genoemd, maar de schrijver heeft dezen naam laten varen, omdat
er te veel personen en een paard in plaats van een ezel op voorkwamen. Ik tracht nog
steeds uit te vinden, of Rembrandt een der apocriefe evangeliën over de jeugd van
Jezus heeft kunnen kennen, waarin verhaald wordt, dat de H. Familie op weg naar
Egypte bescherming vond in een roovershol. De roover die gastvrijheid aanbood, was
volgens de overlevering dezelfde als de berouwhebbende moordenaar aan het kruis. In
dit geval zoude het bezwaar tegen het groote aantal personen zijn opgelost.

No. 254. Rubens. Het afscheid van Venus en Adonis. Deze copie en de talrijke
herhalingen elders gaan zonder eenigen twijfel alle terug op het fraaie eigenhandige
doek, dat sinds 1906 in het Kaiser-Friedrich-Museum te Berlijn hangt en uit het
Koninklijk slot stamt. Dit schijnt ook het exemplaar te zijn van de veilingen Schuylenburg
(1735) en d’Acosta (1764), waarvan in de aanteekening op blz. 325 sprake is. Het komt
er ten minste wat de afmetingen (1.125 X 0.96 M.) betreft volkomen mee overeen: 3 voet
8 duim bij 3 voet 2 duim.

No. 232. Spinny. Als literatuur over dit schilderij verdient een opstel van
Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers in de Ned. Kunstbode I blz. 134 vermelding, alwaar voor
het eerst wordt opgegeven, wie de voorgestelde personen zijn.

No. 166. Jan Steen. De hoenderhof. Vermelding verdient het opstel van Jhr. Dr. J. Six
in het Bulletin van den Oudh. Bond VI blz. 93, die het kind voor Willem III en het
kasteel voor Honselaarsdijk houdt. M. i. evenwel beide ten onrechte. Het omstreeks

84
 
Annotationen